De geheime erenaam - Walter Van Steenbrugge

Mei-avond in zoetblauw. Ergens in mijn horizon voel ik mij angstig worden. Sedert enkele dagen heb ik geen kranten meer gelezen, alle radiolawaai vermeden, flitsende televisie-beelden ontweken. Het verkilde gemoed geraakt niet meer opgewarmd.

Mijn rebellenkop aanvaardt niet langer hem niet meer te lezen.

Grootmacht van pen en inktpot. Vooraan, iedere Morgen, op de cover.

Destijds in estafette met Bernard Dewulf, later met de lieve Margot, nadien alleen met column op de frontlinie, messcherp, de Messi van de taal.

Als een slag onder de gordel bereikte me het nieuws, nu al maanden geleden, dat Hugo Camps door ziekte geveld was en we zijn columns tijdelijk moesten missen. Vandaag is er geen nieuws meer over hem en kunnen we ons niet meer vermeien in zijn stukjes van pure taalkunst badend in een heldere analyse der dingen.

Ik schrijf dan zelf maar wat woorden bij elkaar, als welgekomen alternatief voor mijn archaïsche juridische opstellen. Woorden als erehaag voor een onmisbare schrijver.

Camps, met een pen die soms het bloed in de bodem raakte, was zeldzaam eerlijk, ook in zijn vergissingen. Zijn publiek pardon naar vader Marchal toe, was beklijvend. Camps' woordentackles konden pijn doen, maar zijn taal was geen lastertaal. Geen man van woordbreuken, van dubbele agenda's, in tegenstelling tot sommige van zijn collega's die vanuit een ziekelijke petieterigheid een zee van frustraties in steeds terugkerende golven lieten neerkomen op dezelfde weerloze schietschijven.

Camps' proza mag nooit onder curatele komen. Het tolereert geen leiband van een redactie, laat staan een muilband, maar bedrijft bandeloos het journalistenberoep.

Ik zie hem voor mij : haar en baard in volle vrijheid, met donkerrood potlood, een beduimeld aantekenboekje, een glas pure Schotse malt en vooral zonder laptop. Perfecte harmonie tussen oude typemachine en typer.

Is Camps wel een Vlaming, vraag ik mij af. Het Hollands accent verraadt een andere origine. Nee Camps is geen benepen Vlaming van enkel taaloorlog en regen, van 1 recht, werken, en 1 plicht, zwijgen. Bohemien, veeleer, gesneden uit een onbegrensd inspiratielandschap, met een pen op het hart.

Dat hart mag nu niet stilvallen, de woordvirtuoos niet verdwijnen. Er mag nog geen zand over deze unieke kunstenaar, zijn moedertaal verdraagt geen schaduw.

Ooit was hij oorlogsverslaggever. Ook oorlogskind. Camps weet wat overwinnen is. Verjaag dus die ziekte.

Zondag wordt Hugo zeventig jaar.

Ik bedacht hem een erenaam en wil dat woord graag vlechten in zijde. Op een witte vlag.

Ik mocht je nooit ontmoeten, maar hoop ooit nog eens met jou een koffie te drinken.

Dan verklap ik die erenaam.

Gelukkige verjaardag.

(De auteur is advocaat.)

 

Meest gelezen