Is de brand in de Innovation de eerste terreuraanslag in België?

Vijftig jaar na het inferno blijft de brand in de Innovation in Brussel zorgen voor spannende interpretaties. Ook bij Johan Swinnen, die als 13-jarige jongen zijn beide ouders toen verloor. Hij schreef een roman en bestempelt de brand als een linkse terroristische aanslag. Ivan De Vadder was nieuwsgierig en onderzoekt deze these.
analyse
Analyse

Het boek van Johan Swinnen, HAPPENING - DE AANSLAG IN DE INNOVATION, verschijnt vandaag bij de uitgeverij Vrijdag.

Ivan De Vadder is Wetstraatwatcher voor VRT Nieuws. Hij maakt en presenteert ook het programma "De afspraak op vrijdag".

 

In het boek Happening - een sleutelroman over het leven als slachtoffer van de brand in de Innovation - suggereert auteur Johan Swinnen dat de brand op de 23ste mei 1967, nu bijna vijftig jaar geleden, het werk is van drie bommenleggers. Zij zouden hebben behoord tot Commune Ché, een libertijnse commune die samenhokte in een herenhuis in de Hertogstraat in Brussel, met zicht op het Warandepark.

De titel van het boek, Happening, verwijst naar de term die Duitse activisten in een pamflet gebruikten de dag na de brand in het Brusselse warenhuis:

"Happening! Onze Belgische vrienden hebben eindelijk ontdekt hoe ze de bevolking echt deel kunnen laten nemen aan het vrolijke gebeuren in Vietnam: ze steken een warenhuis in brand en driehonderd verzadigde burgers beëindigen hun opwindende leven en Brussel wordt Hanoi."

De roman Happening is een fictieverhaal. Bewust. Dit schrijft auteur Johan Swinnen, die zijn beide ouders in de brand verliest en als bij toeval aan hetzelfde lot ontsnapt, in de verantwoording van zijn boek: "Ik had de drang om het verhaal als verhaal te vertellen, niet als onderzoeksjournalist maar als betrokkene, schrijvend op de grens tussen fictie en non fictie."

Terwijl bij de meeste fictieve verhalen de disclaimer "elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op louter toeval" past, doen de inleiding van dit boek en een verantwoording achteraf vermoeden dat er hier wel degelijk een band bestaat met de werkelijkheid. Johan Swinnen is openhartig over zijn drijfveer.

"De roman is niet gedreven door rancune, de wens dat het onderzoek heropend wordt of de daders vervolgd worden, maar uit behoefte aan het releveren (sic) van de waarheid."

Je kan als journalist niet anders dan je afvragen - het is zelfs je plicht als journalist, zo lijkt me - of Johan Swinnen inderdaad de waarheid heeft achterhaald.

De zoektocht naar die mogelijkheid is niet gemakkelijk, en - om meteen de conclusie te onthullen - een échte smoking gun duikt niet op in het boek.

Commune Ché

Johan Swinnen schetst het leven in een libertijnse commune op het einde van de jaren 60. In de commune vind je een allegaartje van studenten, communistische militanten, arbeidersmeisjes die worden opgepikt tijdens het uitdelen van de pamfletten, en Brusselse bourgeoiskinderen die er rebelleren tegen hun rijke ouders.

In het boek leeft de commune in de Brusselse Hertogstraat. In werkelijkheid duiken er andere adressen op: er is sprake van een herenhuis in de Belliardstraat 103 of nog in een ander boek "een groot gemeenschapshuis in de Gillonstraat in Sint-Joost-ten-Node, dat een soort vrijplaats werd waar vrienden van vrienden elkaar ontmoetten".

In dat gemeenschapshuis duikt Action pour la Paix et l’Indépendance des Peuples (A.P.I.P) op, een extreemlinkse groepering die model heeft gestaan voor de Commune Ché van Johan Swinnen.

De Rode Baron

De Action pour la Paix et l’Indépendance des Peuples is een groepering opgericht door de eerste maoïstische partij in Europa, en wordt financieel gesteund door China. In zijn recente boek ‘PTB: Nouvelle Gauche, Veille recette’ beschrijft politicoloog Pascal Delwit hoe de partij verschillende actiegroepen zoals de A.P.I.P opricht. De actiegroepen engageren zich heel uitgesproken in de Anti-AtoomMarsen en allerlei solidariteitsacties met het Vietnamese volk.

Op dat moment woedt de oorlog in Vietnam, en vooral de Verenigde Staten zijn daarbij kop van Jut. De leider van de A.P.I.P is Antoine Allard, de oprichter van Oxfam, met als bijnaam ‘De Rode Baron’ (de bijnaam waaronder hij ook in de sleutelroman opduikt).

Het pamflet van de Action pour la Paix et l’Indépendance des Peuples (A.P.I.P):

La semaine américaine

De Action pour la Paix et l’Indépendance des Peuples heeft het in mei 1967 gemunt op het warenhuis Innovation. In het voorjaar van dat jaar organiseert het warenhuis een Amerikaanse week waarbij "duizenden Brusselaars en uitgelopen pendelaars majorettes zagen voorbij defileren, begeleid door een indianenopperhoofd met een verentooi. Een andere nep-Apache slaakte met zijn hand voor de mond van die oorlogskreetjes uit de cowboyfilms, en nog een roodhuid deed een belletjesdans waarbij hij jongleerde met stukken chocolade. Een witte huifkar met cowboys mocht uiteraard niet ontbreken, en er was ook zo’n typisch Amerikaanse regen van papiersnippers die uitgestrooid werden uit onder meer de ramen van de Innovation."

De beschrijving komt van Frank Van Laeken en Geert De Vriese, de auteurs van INferNO, een ander boek over de brand in de Innovation. Het warenhuis geeft de actie de naam ‘U.S. Parade’, die naargelang de landstaal ook gepromoot wordt als ‘De Amerikaanse Week’ of ‘La Semaine Américaine’.

Aantekeningen uit een Atomaschriftje van een van de leden van A.P.I.P:

De actiegroep voert vooral actie tegen de Amerikaanse symbolen in de Brusselse Nieuwstraat. Ze verspreidt een tweetalig pamflet waarin ze oproept tot een boycot van het warenhuis zolang dat propaganda blijft voeren voor de Verenigde Staten.

In de Nederlandse versie van het pamflet staat er: "Het vaandel van de Yankee’s moet uit Brussel verdwijnen. Doet de Yankee-Nazi propaganda mislukken!".

De verantwoordelijke van de groepering vertelt hoe de leden van Action pour la Paix et l’Indépendance des Peuples "stinkbommen hadden gegooid in de Innovation voor een Amerikaanse vlag in het warenhuis". De actie vond plaats enkele dagen voor de brand in het warenhuis, samen met leden van het Vietnamcomité. "En we hadden hen gewaarschuwd dat ze zouden terugkeren zolang ze die vlag niet hadden weggehaald", voegt Vervoort eraan toe, die ook de verantwoordelijke uitgever is van het pamflet dat oproept tot de boycot van de Innovation.

"Ik offer mijn leven voor Vietnam"

Dit anti-Amerikaanse activisme levert de basis voor het scenario van Johan Swinnen. In Happening trekken drie bommenleggers naar de Innovation. Drie bommen zorgen voor verschillende brandhaarden in het warenhuis.

Eén van de bommenleggers komt om het leven in de brand. In het fictieve verhaal wandelt hij zelfs als een levende toorts door het warenhuis. Dat detail haalt Swinnen bij verschillende getuigenissen van overlevenden. Onder andere barones Denise Greindl vertelt na de brand: "Achter mij schreeuwde een man: ‘Ik offer mijn leven voor Vietnam!" In de sleutelroman geeft de bommenlegger zijn leven als een Vietnamese monnik. Die monniken staken zich geregeld in brand als protest tegen de oorlog in hun land.

De verschillende leden van de actiegroep worden na de brand wel degelijk gearresteerd. In een biografie over baron Antoine Allard, de Rode Baron, staat letterlijk dat "alle leden een onbetwistbaar alibi kunnen voorleggen."

Over zichzelf noteert Allard in zijn dagboek "dat hij slim genoeg was om een alibi voor te leggen: Genève". De leider van de groepering bevond zich dus in Milaan en Genève. Zijn biograaf noteert dat de politie wel twijfelt over het alibi van de merkwaardige man, maar dat ze niets anders kan dan zich neer te leggen bij de realiteit.

Enkele dagen na de brand wordt de ‘Geschäftsführerin’ (leidster) van de groepering, Jeanne Vervoort, die als verantwoordelijke uitgever op de boycotpamfletten prijkt, geïnterviewd door de Duitse krant Bild Zeitung: "We hebben niets met de brand vandoen", zegt Vervoort. "We hebben pamfletten verspreid, maar wij gooien geen bommen."

Is het scenario van Johan Swinnen onrealistisch?

Zeker en vast niet. De mogelijkheid van een aanslag behoort vanaf de eerste uren na de brand tot de mogelijke verklaringen. In een uitzending van Keerpunt op de VRT getuigt eerste substituut Oscar Vandemeulebroeke:

"Vanaf het begin van mei zijn er bedreigingen gekomen, anonieme telefoontjes: ‘er zal een bom ontploffen’, men heeft olie uitgegoten, er zijn tracten uitgedeeld, en er zijn een paar jongelingen in de Innovation binnengedrongen die daar een beetje herrie hebben geschapen."

Het past perfect in het beeld dat Swinnen schetst van die extreemlinkse groepering tijdens de contestatiejaren, aan het einde van de jaren 60, die pamfletten verspreidt en stinkbommen gooit.

Studenten aan de ULB

Studenten van de Brusselse Universiteit spelen een niet onbelangrijke rol in het verhaal van Swinnen. Het zijn studenten chemie die de stinkbommen leveren voor de acties aan de Innovation. Dezelfde studenten zouden in de les ook de theoretische opdracht hebben gekregen om een bom te ontwikkelen.

En ten slotte is er de getuigenis dat studenten op de dag van de aanslag, de transistorradio aan het oor, stonden te wachten op nieuws via het radionieuws. Ook dat detail duikt op in het gerechtelijke onderzoek.

Swinnen brengt die elementen in zijn boek bij elkaar:

"Monique Lampo, de secretaresse van de decaan van mijn faculteit, zag de 22ste rond het middaguur een zestal studenten met een transistorradio lopen. Ze waren aan het luisteren naar nieuwsberichten. De halve vakgroep wist dat er iets ging gebeuren in de Nieuwstraat. Eerst hadden ze stinkbommen gemaakt, dan enkele molotovcocktails, maar nu had zelfs professor Van Gelderen geholpen met de samenstelling van een heuse bom, zogezegd als theoretische oefening. De secretaresse is dat gaan vertellen bij de politie, ze heeft haar decaan die getuigenis achteraf laten lezen."

De eerste subsituut Vandemeulebroeke herhaalt in Keerpunt wat al eerder opdook in de biografie van Allard of in Bild Zeitung: "Die politieke bewegingen, die linkse bewegingen zijn ondervraagd geweest, en hebben bekend dat ze soms wel bedreigingen hadden geuit, maar ze hebben ontkend dat ze brandstichters waren."

Smoking gun?

Het scenario van Johan Swinnen verwijst dus geregeld naar de werkelijkheid. In zijn verantwoording op het einde van het boek geeft hij aan dat hij ook verschillende elementen heeft om zijn thesis te staven.

Hij is in het gerechtelijke dossier gaan graven, diept verschillende documenten op, zoals het pamflet van de A.P.I.P dat oproept tot de boycot van de Innovation. Maar het meest overtuigende element, zo beweert Swinnen zelf, is "een op band geregistreerd diepte-interview van twee jaar geleden met Delphine Lafontaine en Gaston Leenaerts (gefingeerde namen)."

Dit bewijs noemt Swinnen de ‘smoking gun die mijn onderzoek in stroomversnelling bracht’. Over de geluidsopname schrijft hij: "Ik kreeg frank de antwoorden en het bewijs van ‘de aanslag in de Innovation'". Het leverde hem, naar eigen zeggen, de ondertitel van het boek op: ‘De aanslag in de Innovation’.

Bij zoveel stelligheid rijst toch de vraag waarom Swinnen die bandopname niet openbaar maakt? Al was het maar "uit behoefte aan het releveren (sic) van de waarheid"? Als hij zo stellig is over het feit dat het gaat om ‘een aanslag’, wat belet hem om de ‘moord’ op zijn ouders en 323 andere slachtoffers op te lossen?

Hij zou vijftig jaar na de gebeurtenissen (een verjaringstermijn lang) één van de belangrijkste juridische dossiers van het land kunnen afsluiten. Het zou een waardig einde zijn voor een van de grootste drama’s uit onze geschiedenis.

Twijfel blijft

Swinnen blijft ons het antwoord op die vragen schuldig. Als lezer van het fictieve verhaal word je een heel boek lang in één richting geduwd; als lezer van de verantwoording achteraf krijg je de cruciale passage van de bandopname niet te lezen.

En dus blijft de twijfel: was de brand op de Innovation de eerste terreuraanslag in dit land?

Het mag u niet tegenhouden om deze sleutelroman te lezen. Het is tenslotte het verhaal van een jongetje dat op zijn 13e zijn beide ouders verliest. Zelf ontsnapt hij aan een zekere dood wanneer hij de avond voordien een ovenschotel met kroketten laat vallen. "Toen ik te horen kreeg dat ik niet mee mocht naar Brussel de volgende dag, begon ik luid te wenen en te roepen tegelijkertijd."Het begin van een sleutelroman met als titel: ‘Happening’.

50 jaar geleden brak de hel los in de Nieuwstraat

Meest gelezen