Nobelprijswinnares Lessing jarenlang bespioneerd

Lessing kwam in 1919 als Doris May Taylor in Iran ter wereld en groeide op in het Britse Zuid-Rhodesië (vandaag Zimbabwe). De schrijfster, die in 2007 de Nobelprijs voor Literatuur ontving, werd zowel in haar vroegere thuisland als in Groot-Brittannië bespioneerd.

De geheime dienst oordeelde destijds dat Lessings sympathieën voor het communisme grensden aan het "fanatieke", ze was "onverantwoordelijk in haar uitspraken".

Lessing was lid van de Britse communisten, tot ze in 1956 ontgoocheld uit de partij stapte, nadat de Sovjetunie de Hongaarse volksopstand had neergeslagen. Later heeft ze gezegd dat ze niet kan begrijpen waarom ze zo lichtgelovig is geweest, citeerde het persbureau PA vrijdag de Britse historicus Christopher Andrew, de vroegere officiële historicus van MI5.

Lessing sloot zich uit ergernis over de racistische samenleving in Zuid-Rhodesië aan bij een communistische groep. "De algemene toon van dit clubje wordt als erg links omschreven, en er wordt gezegd dat de meeste onderwerpen die besproken worden meestal uitlopen op anti-Brits, anti-kapitalistisch en anti-imperialistisch gewauwel", luidt het in een brief die bij de documenten hoort. "Koloniale uitbuiting is haar lievelingsonderwerp", staat in een andere opmerking.

In haar tweede huwelijk was Lessing getrouwd met de Duitse communistische balling Gottfried Lessing. In 1949 verhuisde ze naar Londen. Scotland Yard hield nauwgezet bij welke vrienden uit linkse kringen uit de hele wereld bij haar over de vloer kwamen. Het Brits nationaal archief probliceerde Lessings documenten samen met die van andere figuren, die men voor Sovjetagenten, aanhangers van de communisten of radicaal rechts hield.

Lessing overleed in 2013 op 94-jarige leeftijd.