Marc Sleen krijgt museum in Brussel
Het oeuvre van striptekenaar Marc Sleen krijgt officieel een nieuwe thuis in het Marc Sleen Museum in de Zandstraat in Brussel, tegenover het Stripmuseum. Het museum is vandaag officieel ingehuldigd.
Het Marc Sleen Museum is ingehuldigd door koning Albert in aanwezigheid van de 86-jarige stripmaker en uittredend minister Guy Vanhengel. Vanhengel is bevoegd voor het imago van het Brussels Gewest. Hij was een van de grote pleitbezorgers voor het Sleen Museum.
"Het is een schitterend orgelpunt van het themajaar van het Brussels Gewest, dat in 2009 in teken staat van het beeldverhaal. Marc Sleen is een klassieker in de stripwereld, net als Hergé. Bovendien speelt het tweetalige Brussel een cruciale rol in de verhalen van Sleen", aldus Guy Vanhengel.
De bekendste strip van Sleen, Nero, verscheen voor het eerst in 1947. Sleen creëerde de stripfiguur voor de krant De Nieuwe Gids. De redactie van de krant bevond zich in de Zandstraat in Brussel.
Nero werd na het opdoeken van De Nieuwe Gids jarenlang gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad. Morgen opent het Marc Sleen Museum de deuren voor het grote publiek.
"Het is een schitterend orgelpunt van het themajaar van het Brussels Gewest, dat in 2009 in teken staat van het beeldverhaal. Marc Sleen is een klassieker in de stripwereld, net als Hergé. Bovendien speelt het tweetalige Brussel een cruciale rol in de verhalen van Sleen", aldus Guy Vanhengel.
De bekendste strip van Sleen, Nero, verscheen voor het eerst in 1947. Sleen creëerde de stripfiguur voor de krant De Nieuwe Gids. De redactie van de krant bevond zich in de Zandstraat in Brussel.
Nero werd na het opdoeken van De Nieuwe Gids jarenlang gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad. Morgen opent het Marc Sleen Museum de deuren voor het grote publiek.