Kwalitatief compost als een levend darmkanaal

Op hun bioboerderij Humus in Zulte telen Marc Verhofstede en zijn vrouw Bénédicte onder meer oerspelt, rogge en quinoa. Met hun bedrijf zetten zij primair in op een gezonde en levende bodem. Door herhaaldelijk eigenbereide humusrijke compost aan te maken, hebben ze de bodemkwaliteit sterk verhoogd. Die ervaring delen ze via rondleidingen en workshops.

Wanneer je de boerderij binnenwandelt, hangt een uithangbord uit met daarop "hoevewinkel Humus". Sinds een jaar wordt de oogst in de hoevewinkel verkocht. 500 meter verder ligt het granenveld. De boerderij telt 10 hectare zandgrond waarop biologische granen en zaden worden geteeld.

De oogst van oerspelt en sint-jans-rogge dit jaar viel wat tegen, zucht bioboer Marc Verhofstede. "We hebben zo lang droogte gehad. We zitten hier op zandgrond en merken ook dat de grond sneller zijn zwakheden toont. Een van de hoofdopdrachten op de boerderij is om via composteren de bodem terug te gaan voeden, terug de mogelijkheden te geven om water op te slaan. Ervoor zorgen dat die bodem een soort bufferend vermogen krijgt, om met klimaatextremen om te gaan."

Koolstof in de bodem

We staan naast een perceel met twee lange hopen aarde. "Dit zijn twee rijen compost, samen 200 kubiek", legt Verhofstede uit. "Met 15 kubiek compost per hectare kan je al heel mooie resultaten boeken. Wij zijn hierin misschien een pilootbedrijf. We nodigen bedrijven uit om te kijken hoe we onze bodems kunnen verbeteren met kwaliteitscompost, en we willen die aanbieden als workshop."

Is er dan te weinig aandacht voor bodemkwaliteit? "Aandacht is er wel", antwoordt Verhofstede, "maar er zijn te weinig concrete maatregelen die effectief het koolstofgehalte in de grond gevoelig doen stijgen. Compost is de meest radicale en efficiënte manier, mits je ze goed maakt. Planten halen koolstof uit de lucht en pompen die in de grond, maar dat is niet voldoende. We moeten extra koolstof aanvoeren. Daarvoor kunnen we gebruikmaken van organische resten op de boerderij zoals groenafval, stro, mest, en die omzetten. Op enkele weken tijd krijg je stabiele koolstof die gronden terug leven inblaast."

Proces van aeroob composteren

Marc Verhofstede woelt met zijn handen door de aarde. "Tijdens het composteringsproces moet je regelmatig keren. Je moet dat zuurstof blijven geven, beluchten, en tegelijkertijd geven we water bij, want het heeft dorst. Er zit heel wat temperatuur in die hopen, temperatuur is uiting dat er leven is, en  leven transformeert de materie in iets wat we humus noemen. Dat is het resultaat van dit hele composteringswerk."

De eigenbereide compost ruikt naar heerlijke bosgrond. "Je ziet dat deze composthoop van 8 weken, kruimelig wordt", legt Marc gretig uit. "Er zit zoveel activiteit in, dat die in staat is een zieke bodem te herstellen. Je kan het vergelijken met een darm waar heel wat darmflora inzit. Als een plant groeit in een bodem, is hij zo afhankelijk van het bodemleven, de plant zijn maag zit in feite in de grond. Als je die composthopen ziet, kan je dat zien als een levend darmkanaal."

"Dat is het verschil met gewone mest", gaat hij voort. "Gronden in akkers waar gewone mest op ligt, hebben te weinig zuurstof, zij hebben die diversiteit aan bodemleven niet meer, en dat zorgt ervoor dat mest heel moeilijk verteert."

Quinoa in Vlaanderen

Quinoa wordt lange tijd ingevoerd vanuit Zuid-Amerika. Het graan heeft de hype duidelijk overleefd, meer en meer mensen kennen en eten quinoa. Ook Marc Verhofstede zag in quinoa een goed alternatief. Twee jaar gelden startte hij als eerste boer in Vlaanderen met de quinoateelt.

(lees voort onder de foto)

"Het gaat om een lokale variëteit die via onderzoek in Nederland is ontwikkeld en aangepast aan onze regio’s", legt hij uit. "De quinoa wordt hier gedorst en gedroogd. In een gespecialiseerd bedrijf worden met een optische laser alle onzuiverheden, zoals strodeeltjes, eruit gehaald. Na verwerking komt de quinoa dan in de biowinkels terecht."

Ook het ILVO, het Instituut voor Visserij- Landbouw- en Voedingsonderzoek, test quinoa uit, zowel in de gangbare als de biologische landbouw. "Quinoa is behoorlijk droogteresistent, en heeft een lage watervoetafdruk", legt Alex De Vliegher van het ILVO uit. "Je hebt de helft minder water nodig per kilogram graan tegenover tarwe, dat is een groot voordeel. Quinoa bevat ook dubbel zoveel eiwitten. Bovendien, door quinoa in teeltrotatie te brengen, heb je teeltdiversificatie, en dat is voordelig naar koolstofopslag in de bodem toe."

Marc Verhofstede kiest voor quinoa, omdat hij ook voorstander is van de korte keten: van de boer zo snel mogelijk naar de consument. "Wij leren mensen hoe ze daarmee kunnen omgaan, we organiseren kookworkshops. Via de boerderij leren ze de weg van de quinoa en ook het verwerken ervan." Sommigen vinden deze quinoa zelfs lekkerder dan die uit Zuid-Amerika, lacht hij nog.

Klimaatverandering

Om opgewassen te zijn tegen de klimaatverandering kiest Marc Verhofstede bewust voor granen die met het grillige weer kunnen omgaan. Zoals gierst, een glutenvrij graan. Het is een grassoort waaraan grote pluimen of kolven bloeien, en waaraan kleine korrels, de zaadjes, groeien. "Kijk, hoe mooi groen het staat", wijst Verhofstede naar het gierstveld. "Gierst kan zeer goed met droogte omgaan, en heeft gemiddeld maar 100 dagen nodig, op drie maanden tijd van zaai tot oogst."

Die nieuwe teelten zie je meer en meer, merkt Alex De Vliegher op. Gezien de grillige weersomstandigheden van de afgelopen jaren wordt nagedacht of andere gewassen kunnen worden geteelt.

"Diverse granen zoals we hier gezien hebben -gierst, quinoa- komen in aanmerking. Ook gewassen zoals winterveldbonen komen meer in beeld, doordat wij meerdere zachte winters hebben gekend. Onderzoek heeft aangetoond dat winterveldbonen gezaaid in november geen winterschade lijden en tot duidelijke hogere producties kunnen leiden dan zomerveldbonen."

"Voordeel is dat dat een vlinderbloemige is die geen stikstof behoeft, geen kunstmeststof dus, wat klimaatvriendelijk is, en tegenover zomergewassen eerder kan worden geoogst en hogere producties kan geven van eiwitrijke producten, dus dat is een goede combinatie. Als we dergelijke winters blijven kennen, lijkt er voor de winterveldbonen mogelijkheid tot uitbreiding", concludeert De Vliegher.

Meest gelezen