Opnieuw voldoende vis in de Noordzee

De Noordzee is niet meer overbevist, schrijft De Standaard. Dat is te danken aan een strenger quotabeleid en aan de afbouw van de vissersvloot. Sommige soorten krijgen het wel moeilijk door de klimaatopwarming.

Onze vissers hebben jarenlang te veel gevist in de Noordzee. Daardoor dreigden sommige soorten uit te sterven. In de jaren'70 kreeg de haring het moeilijk, in de jaren'80 de kabeljauw en in de jaren'90 de pladijs.

Vanaf de jaren'90 werden quota ingevoerd, waardoor vissers maar een bepaalde hoeveelheid vis mochten bovenhalen. Daardoor kon het visbestand zich langzaam herstellen.

Minder boten

Een ander belangrijk element dat meespeelt is de afbouw van de vissersvloot. Dat zegt Hans Polet van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. "In 1990 bestond de Belgische vissersvloot nog uit meer dan 200 boten, nu zijn er dat minder dan 70. We zien dezelfde evolutie in Nederland, Denemarken en Engeland."

Geen overbevissing meer

"Er wordt nu echt wel aan duurzame visserij gedaan," zegt Polet. "We zien dat enkele belangrijke commerciële soorten zoals tong en pladijs het zeer goed doen."

Haring heeft het wat moeilijker om zich te herstellen, maar redt zich wel omdat er al 20 jaar duurzaam op wordt gevist.

Arme kabeljauw

Kabeljauw blijft een probleem, al heeft dat niets meer te maken met overbevissing. "In het noorden van de Noordzee, tussen Schotland en Denemarken, herstelt het bestand zich. Maar in de zuidelijke Noordzee zien we geen kabeljauw meer," zegt Hans Polet.

"Dat heeft te maken met de klimaatopwarming. Daardoor zijn bepaalde planktonsoorten opgeschoven naar het noorden. De vislarven van de kabeljauw hebben die plankton nochtans nodig. Daarom plant de kabeljauw zich hier bij ons bijna niet meer voort."

Het gevolg is dat we hier zuidelijke soorten beginnen te zien. "Dat merken we beetje bij beetje. We zien bijvoorbeeld dat sardines vanuit het zuiden naar het noorden komen."

Meest gelezen