De niet zo gezwinde reis van Alexander De Croo in Zuid-Soedan en Oeganda - Stijn Vercruysse

Als de minister van Ontwikkelingssamenwerking dinsdagmorgen uit het vliegtuig stapt op de luchthaven van Juba, is hij meteen de eerste Belgische minister ooit in Zuid-Soedan. Geheel bijzonder is dat niet, want het land bestaat nog maar zes jaar. Maar ondanks die primeur is er voor minister De Croo niet meteen een VIP-ontvangst voorzien.
analyse
Analyse

Stijn Vercruysse is journalist buitenland bij VRT Nieuws en volgt onder meer Afrika.

Alexander De Croo moest zich bij zijn aankomst in Zuid-Soedan net als alle andere reizigers overgeven aan de complete chaos van de luchthaven van Juba: een veel te kleine tent, met een leemplaten vloer die zijn tijd nu wel gehad heeft.

Als de bagage aankomt zit er voor de reiziger niets anders op dan zich vol overgave in het strijdgewoel te storten om zijn valies te bemachtigen, vóór een ander dat doet. Ook de minister moest zich reppen om zijn koffer in veiligheid te brengen. Iemand wijst hem de werf aan die de nieuwe aankomsthal van de luchthaven moet worden. De bouw is stilgelegd. Het geld is op.

De Verenigde Naties hebben voor de minister en zijn gevolg een bezoek aan het hongergebied georganiseerd. Dat ligt in moeilijk bereikbaar gebied dat gecontroleerd wordt door de rebellen. Als de Zuid-Soedanese vice-premier – die zijn Belgische ambtsgenoot dan toch welkom komt heten – verneemt waar we naartoe gaan, raakt hij erg geïrriteerd.

“Heb je ooit over een land gehoord dat een officiële delegatie naar vijandelijk gebied stuurt? De Verenigde Naties hebben dit slecht georganiseerd!” We mogen niet vertrekken.

Geen enkele regering wil geassocieerd worden met hongersnood

Na anderhalf uur onderhandelen en telefoneren kan minister De Croo zijn Zuid-Soedanese collega dan toch overtuigen: de meegereisde pers is getuige van dit schouwspel en zal erover schrijven. We kunnen vertrekken.

Eens in de helikopter (de enige manier om er te geraken) vertelt de VN-verantwoordelijke dat dit soort obstructie schering en inslag is. Geen enkele regering wil geassocieerd worden met hongersnood. Zeker niet als ze die zelf veroorzaakt heeft.

Waar we naartoe gaan, leven mensen die zijn aangevallen door regeringstroepen. Ze hebben er geplunderd, verkracht en vermoord. Al meer dan drie jaar kunnen ze hun nochtans vruchtbare akkers niet bewerken.

Door de opgelopen vertraging wordt het een kort terreinbezoek. De OekraĂŻense helikopterpiloten hebben niet de gewoonte om te wachten, zo klinkt het.

Ook in Noord-Oeganda loopt het niet van een leien dakje

De volgende dag wacht een nieuwe confrontatie met de Zuid-Soedanese luchthaven. We moeten een vlucht naar Oeganda nemen, maar het internet is uitgevallen, waardoor de Belgische delegatie niet kan inchecken. Dat moet manueel en daarvoor is er te weinig tijd. Aandringen hoeft niet.

Tot de Zuid-Soedanese vicepremier tussenbeide komt. Hij draagt het luchthavenpersoneel op het vliegtuig te laten wachten. De andere passagiers, die vroeger naar de luchthaven kwamen en wél zijn ingecheckt, kunnen er niet om lachen. Minister De Croo biedt uitgebreid zijn verontschuldigingen aan.

Een dag later loopt het opnieuw verkeerd. De minister wil naar Noord-Oeganda vliegen, om er de situatie in de vluchtelingenkampen daar te bekijken. Bijna een miljoen Zuid-Soedanezen zijn daar de grens over gevlucht.

Het vliegtuigje is maar net groot genoeg voor de minister, zijn medewerkers en de meegereisde pers. Maar de delegatie weegt in totaal 60 kilogram te veel… Iedereen laat een deel van zijn bagage achter, maar de piloot oordeelt dat het vliegtuig nog steeds te zwaar geladen is. Hij besluit een deel van de benzine uit de tank te laten pompen. Dat levert anderhalf uur vertraging op.

Het gevolg is een nieuw blitzbezoek. Voldoende lang om te zien hoe schrijnend de situatie voor de vluchtelingen is, en hoe Oeganda de toevloed niet langer alleen de baas kan. Maar niet voldoende lang om nadien weer op tijd bij het vliegtuigje te geraken.

De piloot geraakt voor het donker niet in Kampala en moet halverwege landen. De delegatie zit nu vast in Gulu, ver weg van de hoofdstad, waar De Croo verwacht wordt op een donorconferentie voor de vluchtelingen.

“Altijd een avontuur”, lacht de minister, en hij poseert voor de foto. Hongersnood en vluchtelingenleed doen relativeren.

Meest gelezen