De "afkoopwet" wordt toch nog gebruikt - Dirk Leestmans

De afkoopwet werd een jaar geleden vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Maar in de praktijk wordt ze toch nog toegepast, zo blijkt uit een analyse van Dirk Leestmans.
analyse
Analyse
© Manfred Angermayr

Dirk Leestmans is is journalist bij de cel Justitie bij VRT Nieuwsdienst.

Een jaar geleden vernietigde het Grondwettelijk Hof de wet op de verruimde minnelijke schikking. Het Hof deed dat op (een zogenoemde prejudiciële) vraag van de Gentse advocaat Joris Van Cauter. Van Cauter vroeg aan het Hof of het eigenlijk wel grondwettig is als het Openbaar Ministerie nog een schikking treft op het moment dat een zaak al bij een rechter aanhangig is gemaakt.

Neen, zei het Grondwettelijk Hof, een schikking op dat moment is niet conform de grondwet. Het schendt het (grondwettig) beginsel van het recht op een eerlijk proces en het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechter. Het was een uitspraak met vergaande gevolgen, principieel én praktisch. 

Een schikking is eigenlijk een deal tussen een verdachte en het Openbaar Ministerie. Die deal komt er op neer dat de verdachte een som geld betaalt aan het Openbaar Ministerie en dat het O.M. in ruil daarvoor de verdachte niet meer vervolgt. Het systeem wordt veelvuldig toegepast in bv. verkeerszaken.

Verruiming

In 2011 werd het systeem echter gevoelig uitgebreid (vandaar dat men spreekt over ‘de verruimde minnelijke schikking’). Vooral grote dossiers van witteboordcriminaliteit werden op die manier afgehandeld. Denk aan het dossier van Omega Diamonds, Patokh Chodiev of Bois Sauvage.

Precies omdat het vaak ging om ingewikkelde en omvangrijke fraudedossiers kwam er de kritiek van ‘klassenjustitie’.

Voorstanders van de verruimde minnelijke schikking zeiden dan weer dat er nu tenminste betaald wordt door fraudeurs. Fraudeurs gingen niet langer meer vrijuit en de staatskas werd gespijsd. Het is een pragmatisch argument dat deels de eigen onmacht camoufleert.

Kazachgate

De wijze waarop die wet op de verruimde minnelijke schikking tot stand kwam is even schimmig als omstreden. Die kwestie wordt momenteel onderzocht in de parlementaire onderzoekscommissie ‘Kazachgate’. Het is uitkijken naar de conclusies van deze commissie al is er natuurlijk een wezenlijk verschil tussen kritiek op het wetgevingsproces en kritiek op het principe van een minnelijke schikking.

Hoe dan ook, met het arrest van het Grondwettelijk Hof werden alle onderhandelingen gestopt. Een omzendbrief van het college van procureurs-generaal uit 2016 zei dat deze wet niet meer mocht toegepast worden precies omdat ze door het Grondwettelijk Hof was vernietigd.

Ook minister van Justitie Koen Geens verklaarde toen te zullen werken aan een reparatiewet die tegemoet kwam aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof.

Een rechter moet oordelen

Die bezwaren kwamen er vooral op neer dat de rol van de rechter niet mocht beperkt blijven tot het homologeren van de deal maar voluit moest ingevuld worden. In een strafzaak moet een rechter oordelen, punt andere lijn.

In de praktijk werd er nog wel ‘geschikt’. In een aantal gevallen gebeurde dat in dossiers die al opgestart waren voor de uitspraak van het Grondwettelijk Hof en die dus eigenlijk als lopende dossiers slechts gefinaliseerd werden. Dat was bv. het geval in het dossier van de Gentse politicus Guy Serraes die in oktober vorig jaar via een minnelijke schikking van 25.000 euro een dossier afhandelde van belangenvermenging.

Andere parketten zouden het onderzoek bewust beperkt hebben gehouden tot een informatie onderzoek, geen gerechtelijk onderzoek, om zodoende de rechter buiten de procedure te houden en dus ook de bezwaren van het Grondwettelijk Hof. Dat was bv. het geval in Leuven in de dossiers van festivalorganisator Herman Schuermans en de in opspraak gekomen arts Stefaan Van Gool.

Een nieuwe wet op komst

De minister van Justitie zou inmiddels een ‘wetsontwerp diverse bepalingen’ klaar hebben en dat ontwerp werd al voorgelegd aan het college van procureurs-generaal. Dat college besliste o.m. op basis daarvan op 30 maart al dat er opnieuw kon gewerkt worden met de verruimde minnelijke schikking maar dan wel op een manier die tegemoet komt aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof.

In de praktijk betekent dat dat de rol van de rechter terug volwaardig wordt ingevuld en dat er geen minnelijke schikkingen meer mogen gebeuren in zaken waar er al een veroordeling is.

Omzendbrief

De vijf procureurs-generaal schreven naar verluidt elk een omzendbrief met een zelfde inhoud. De precieze inhoud van die brief kennen we niet want het is geen publiek document. Dat het ene ressort (Gent) al ongeveer anderhalve maand conform de nieuwe omzendbrief werkt en het andere (Antwerpen) pas gisteren op de hoogte werd gebracht én dat verder eigenlijk niemand weet heeft van deze omzendbrieven (ook de –fiscale- advocaten niet), verhoogt niet bepaald de transparantie en net daar wrong altijd al ’n beetje het schoentje.

Wat de impact van deze beslissing op de praktijk zal zijn, valt nog even af te wachten. De ervaring leert dat minnelijke schikkingen vaak het resultaat zijn van tijdrovende gespreken waarbij voorstellen en tegenvoorstellen gedaan worden.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Het blijft een beetje vreemd dat het Openbaar Ministerie niet gewacht heeft op de nieuwe wetgeving maar als er anderzijds gewerkt wordt conform de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof, vallen die bezwaren natuurlijk weg. En als er effectief een doorgedreven rechterlijke controle is op schikkingen, ook op de proportionaliteit, lijkt ook die kritiek weerlegd te zijn.

Zuiver formeel juridisch lijkt alles in orde te zijn. Al is het in een rechtsstaat wenselijk (al was het maar voor de rechtszekerheid) dat er gewerkt wordt op basis van wetten. Het blijft uitkijken dus naar de aangekondigde herstelwet van minister Geens én naar de conclusies van de parlementaire onderzoekscommissie Kazachgate.

Meest gelezen