Miljardair en bankier David Rockefeller is overleden

Met zijn 101 jaar was hij de oudste miljardair ter wereld en hij was ook de laatste overblijvende kleinzoon van de beruchte John D. Rockefeller, die eind de 19e eeuw met zijn Standard Oil Company de opkomende olie-industrie in de Verenigde Staten domineerde.

David Rockefeller werd dus rijk geboren, maar "ging wel werken", zoals hij het zelf zei. Zo studeerde hij aan de prestigieuze universiteit van Harvard en nadien aan die van Chicago en aan de London School of Economics. In zijn doctoraatsthesis stelde hij dat "kapitalisten niet enkel geld moeten verdienen, maar ook hun werknemers en de maatschappij in zijn geheel moesten dienen".

Na zijn dienstplicht tijdens de oorlog ging hij in 1946 werken voor de Chase National Bank, waar een oom de plak zwaaide en hij begin de jaren 60 topman werd. Tot zijn pensioen in 1981 was David Rockefeller CEO en voorzitter van de Chase Manhattan Bank wiens internationale expansie hij op gang zette.

Zijn beleid was niet zonder kritiek en het fortuin van de Rockefellers is intussen ook overschaduwd door "nieuwe kapitalisten" uit de IT-sector. Dat gold ook voor de controle over Chase Manhattan Bank die in 2004 -tegen de zin van Rockefeller- fuseerde met aartsrivaal en zo JP Morgan Chase werd. Daarmee was de oude vete tussen de Rockefellers en de erfgenamen van de beruchte John Pierpont Morgan aan het begin van de 20e eeuw bezworen.

In zijn lange carrière bouwde David Rockefeller ook een stevig netwerk van contacten uit in de politiek, vooral met de bedoeling om het zakelijke imperium te versterken.

Zo was hij in de jaren 60 en 70 nauw bevriend met de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger, maar hij onderhield ook goede relaties met VS-president Jimmy Carter, met de Shah van Iran, de Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela en met de Chinese communistische leider Deng Xiaoping. Hij had ook erg omstreden ontmoetingen met de Cubaanse leider Fidel Castro en met de Iraakse tegenhanger Saddam Hoessein.

David Rockefeller bouwde ook een reputatie als filantroop uit met schenkingen aan musea en culturele instellingen. Zo schonk hij in 2008 honderd miljoen dollar aan zijn vroegere universiteit Harvard.