Professor: "Het label "dyslexie" doet een kind meer kwaad dan goed"

"Dyslexie is een flutlabel." Het is een opvallende uitspraak van professor Erik Moonen (UHasselt). "Het label doet een kind meer kwaad dan goed", zo verduidelijkte Moonen in "Van Gils en Gasten". De professor heeft dan ook zelf een leesmethode ontwikkeld waardoor -volgens hem althans- niemand nog het label "dyslectisch" zou moeten krijgen. "Iedereen kan goed leren lezen en schrijven, net zoals we ervan uitgaan dat iedereen een bestuurder kan worden die goed genoeg is om de baan op te gaan."

Volgens Moonen is dyslexie een etiket, en etiketten kleef je volgens Moonen alleen op confituurpotten, niet op kinderen. "Labels lijken bijzonder vriendelijk omdat ze de schijn wekken dat je oog hebt voor de verschillen tussen kinderen. De verschillen tussen kinderen bestaan inderdaad, maar wat labels in werkelijkheid doen is iets helemaal anders. Stel, ik noem een kind dyslectisch, dan interpreteren het kind, de ouders en de omgeving dat als: "Je kunt doen wat je wil, een betere lezer word je nooit". Dan is de kans heel groot dat dat kind inderdaad geen betere lezer wordt." 

Bovendien, zo zegt de professor, is er heel veel onderzoek waaruit blijkt dat je van een dyslexielabel slechter gaat lezen.  "Van zodra we een kind dyslectisch noemen, houden we op met na te denken over de vraag: wat moeten we doen om van dat kind een vlottere lezer te maken?"

Ook Kürt Rogiers heeft dyslexie

Ook acteur en presentator Kürt Rogiers, die mee aan tafel zat, heeft dyslexie. "Het is nooit echt vastgesteld geweest bij mij, maar ik ben het via mijn kinderen te weten gekomen." Zo moest hij een aantal jaar geleden naar het CLB, waar de diagnose "dyslexie" werd vastgesteld bij zijn dochter. "Ik reed naar huis en toen zei ik tegen mijn vrouw: dat zijn exact dezelfde symptomen als bij mij."

Rogiers herkent zich echter ook in wat de professor zegt. "Ik ben zelfs het levende bewijs van wat hij zegt. Ik was in de lagere school geen vlotte lezer, maar ik was dan heel goed in geschiedenis en ik kon best wel goed rekenen. Ondertussen oefen je en oefen je op het lezen. Ik heb uiteindelijk jarenlang een ochtendshow mee gepresenteerd en ik heb in liveshows een autocue gelezen."

Zijn geheim? Voorbereiding. "Ik ben misschien wel de meest voorbereide presentator/acteur in Vlaanderen: ik studeer en ik studeer. Maar ik heb ook al meegemaakt in "Sterren op de dansvloer" bijvoorbeeld dat ik in mijn ooghoek zie dat ze de autocue aan het aanpassen zijn. Als je dan plots iets moet gaan voorlezen voor een miljoen mensen dat je nog niet hebt voorbereid, dan is het wel zweten."

(lees verder onder de afbeelding)

"Alfabetcode kan iedereen leren lezen"

De professor heeft uiteindelijk zelf een leesmethode ontwikkeld, waardoor volgens hem niemand nog het label dyslectisch zou moeten krijgen. "Iedereen kan goed leren lezen en schrijven, net zoals we ervan uitgaan dat iedereen een bestuurder kan worden die goed genoeg is om de weg op te kunnen. Het is niet voor iedereen even vlot te bereiken maar lezen is iets wat we moeten leren, net zoals autorijden. Stel nu: ik ben een belabberde bestuurder en we willen graag weten hoe dat komt. Welke vraag moeten we dan beantwoorden? Moeten we dan uitvissen of ik een rijstoornis heb, "disautomobilie" ofzoiets, of moeten we ons afvragen hoe ik eigenlijk heb leren rijden. Die laatste vraag wordt in debatten over dyslexie altijd overgeslagen."

Alles wat je aan kinderen zegt moet helder én correct zijn, benadrukt Moonen, en dat is dan ook de basisregel van zijn methode "de alfabetcode". "Als je de methodes die we nu gebruiken in school op helderheid en correctheid controleert, dan kom je al wat tegen dat voor verbetering vatbaar is."

Hoe gaat de Alfabetcode in zijn werk?

Boodschappen zijn altijd helderder als diegene die de boodschap ontvangt, die met iets kan verbinden dat hij al kent. "Dan heeft het kind of de leerling het idee: ik weet waarover het gaat."

"Het schrift is uiteindelijk een code die een brug slaat tussen de gesproken en de geschreven taal, tussen klanken en tekens. Leerlingen zijn het meest vertrouwd met klanken. Ze praten Nederlands en weten dat "bom" iets anders is dan "dom". Het verschil tussen een letter "b" en een letter "d" leren zien, dat hebben ze echter nooit vanzelf gedaan. Toch beginnen al onze leesmethodes bij: we laten een letter zien en zeggen: dit is "b" en dit is "d"."

In de alfabetcode wordt de methode omgedraaid. "Wij vragen: welke klanken hoor je in "bom" en "dom". Daarna zeggen we dat we voor elk van die klanken een letter of een combinatie van letters opschrijven en we leggen precies uit hoe je dat schrijft. Daardoor leren kinderen eerst schrijven. En nu komt het fantastische: alles wat je kan schrijven kan je ook lezen. Het lezen komt er als het ware als een gratis cadeau bij."

"Ook voor 16-jarigen die nu niet goed kunnen lezen en schrijven"

Volgens de professor kan iedereen met zijn methode goed leren lezen en schrijven, ook leerlingen van 16 jaar die dat nu niet goed kunnen. Zo wordt de methode al sinds 2009 toegepast in de Freinetschool de TintelTuin in Zoutleeuw. "Het eerste kind bij wie het niet lukt moeten ze daar nog krijgen. En dat geldt ook voor anderstalige kinderen en voor kinderen die in het 5e en 6e leerjaar met de diagnose van dyslexie in de school aankomen."

Bekijk het volledige gesprek in "Van Gils & Gasten":

Meest gelezen