"Alcoholverbod in Kamer goed idee voor politici met voorbeeldfunctie"

Alcohol op de werkvloer: het is een uitzondering. Het gebruik van alcohol tijdens het werk maakt onderdeel uit van een CAO, maar elk bedrijf heeft de vrijheid om te beslissen of en wanneer alcohol is toegelaten. De meerderheid houdt zich in de praktijk aan een totaalverbod.

In de cafetaria van de Kamer wordt sinds begin jaren 90 wél alcohol geschonken. De deontologische commissie van het parlement stelt daar na enkele incidenten - waaronder de uithaal van Luk Van Biesen (Open VLD) naar Meryame Kitir (SP.A) - vragen bij. Marijs Geirnaert, van de Vereniging van de Alcohol- en Drugsproblemen vindt het goed dit debat wordt gevoerd.

"Politici hebben een voorbeeldfunctie. Een alcoholverbod in de Kamer zou dus een goed idee zijn", zegt Geirnaert. "Argumenten "dat het niet nodig is" en "dat het vroeger allemaal erger was" zijn drogredenen. Alcohol neemt een flinke plaats in onze politiek in. Jammer dat de rangen hierover na een incident zo snel gesloten worden."

Dat alcohol eigenlijk geen plaats heeft op de werkvloer, is volgens Geirnaert geen toeval. "Het gaat niet om het product zelf, wel om de gevolgen voor je gedrag. Alcohol beïnvloedt de werking van je hersenen. Het tast je beslissingsvermogen aan, en je capaciteit om te denken en te handelen. In veel branches zie je een directe link tussen alcohol en arbeidsongevallen", aldus Geirnaert.

"In intellectuele sectoren zie je dat door toedoen van alcohol beslissingen worden uitgesteld of dat mensen niet goed functioneren. Alcohol doet je remmingen wegvallen. Je zegt of doet dingen die je anders niet zou doen, of die je anders bedoelt. Voor politici lijkt me dat niet bepaald aangewezen."

De bedenking van de deontologische commissie van het parlement vindt niet echt gehoor. Volgens kamervoorzitter Bracke (N-VA) en de fractievoorzitters stelt er zich geen probleem.

Herman De Croo (Open VLD) was destijds de pleitbezorger van alcohol in het parlement. "Parlementairen hadden vroeger geen eigen kantoor. Tijdens nachtzittingen gingen verkozenen een pint drinken in de herbergen rond het parlement", vertelt hij in "De ochtend". "En wanneer de stemming naderde, werd er gebeld naar cafés en theaters in de buurt. Waarna alle parlementairen zich naar de Kamer repten om hun plicht te vervullen."

Volgens De Croo is er in de bar van het parlement geen enkel probleem. "Er heerst sociale controle. Niemand zal het zich in zijn hoofd halen om zich daar zat te zuipen. En los daarvan kan je het je als politicus niet veroorloven om bij een alcoholcontrole dronken door de mand te vallen. Denk maar aan de imagoschade."

Een verbod noemt De Croo "een vorm van ridicule verkleutering". "Ik heb gehoord dat in de cafetaria vooral koffie en chocomelk geschonken wordt, naast een occasionele pint. Stel je voor dat een voorzitter pas iemand aan het woord zou laten nadat die geblazen heeft. Belachelijk! Het gaat om volwassen mensen, die in hun eigen kantoor toch kunnen doen wat ze willen. Trouwens: elke politicus leeft onder het vergrootglas van de media en met zijn kiezers als ultieme rechter."