Architect Rau: "Koop geen lampen en koelkasten, maar licht en koeling"

Koop geen lampen en koelkasten, maar licht en koeling. Beschouw gebouwen als tijdelijke bewaarplaatsen voor materiaal. En help afval de wereld uit. Volgens de Nederlands-Duitse architect en denker Thomas Rau kan het allemaal anders dan nu, of liever, moét het allemaal anders. Hij heeft zijn ideeën gebundeld in het boek "Material matters", dat vandaag uitkomt. "Er is geen enkele discipline die zo fundamenteel ingrijpt in de materialenorganisatie van de aarde als de architectuur: voor alles wat we doen, hebben we materie nodig. Bij alles wat ik doe, denk ik: wat is de impact als je dit een miljoen keer doet?"
studio marten aukes

"Ik wil geen lampen van jullie kopen, ik wil gewoon licht. Dus zorg er voor dat ik licht krijg, en meer niet." Thomas Rau had een ongebruikelijk verzoek voor de man van lampenfabrikant Philips, toen hij zes jaar geleden zijn nieuwe kantoor wilde inrichten in Amsterdam.

De Philips-man vertrok wat geïrriteerd terug naar Eindhoven, maar halverwege belde hij Rau opnieuw op: "Ik ben geraakt door je vraag. Ik probeer er een antwoord op te geven. Maar we gaan er niet met mijn baas over praten, want als die dit hoort, wordt het niks."

Drie weken later kwam hij terug met een keurig lichtplan, vertelt Rau. "Toen zei ik: "Luister, we spreken bij deze af dat de energierekening ook voor jou is. Want ik heb geen energie nodig, jij hebt energie nodig om mij licht te kunnen leveren."

De Philips-man mocht voor de tweede keer met klamme handen naar Eindhoven terug. En weer kwam hij met een lichtplan, maar nu een met veel minder lampen. Tot tevredenheid van Rau: "Ik heb sinds zes jaar licht als service. En alle consequenties van de adviezen van Philips zijn nu voor Philips zelf en niet meer voor de consument."

Georganiseerde problemen

En als de lamp kapot is, komt Philips die ook vervangen, én moet het de kapotte lamp terugnemen. "Georganiseerde problemen", noemt Rau onze moderne consumptieproducten. "Want producenten willen natuurlijk dat die lamp straks stukgaat, dat die wasmachine stukgaat, dat die auto stukgaat. Dat is hun verdienmodel, want ze willen dat die klant terugkomt. Maar als de producent verantwoordelijk wordt, dan gaat hij alles zo maken dat het nooit meer stukgaat."

Dat bleek ook op de luchthaven van Schiphol. Die wilde volgens Rau’s model licht kopen voor een nieuwe lounge. De degelijkste lamp zou zes jaar meegaan. Maar na wat aanpassingen bleek die levensduur opeens vlot op te trekken naar vijftien jaar. En Bosch bood aan de huurders van sociale-woningbouwverenigingen wasbeurten aan, via solide wasmachines die ook minstens vijftien jaar zonder storingen werken.

“Het is belangrijk dat de producent eindverantwoordelijk is voor zijn product. Hier in Amsterdam hebben we bijvoorbeeld een heel groot probleem met Airbnb. Het grootste hotelbedrijf ter wereld heeft niet één kamer. Ze moeten geen enkel raam lappen, geen enkel laken verschonen ’s ochtends. Ze hebben maximale macht en geen verantwoordelijkheid meer, die is voor de stad, de buurt."

"Dat is het kenmerkend probleem in deze tijd, dat we macht en verantwoordelijkheid uit elkaar gehaald hebben. Maar volgens ons model komen die twee weer bij elkaar: wie de macht heeft voor de beslissingen, neemt ook de verantwoordelijkheid voor de beslissingen", vertelt de architect.

Rau zag dat zijn idee levensvatbaar was en richtte een bedrijfje op, Turntoo, om dergelijke oplossingen uit te werken: "De ceo van Philips heeft nu besloten om licht als service aan de hele wereld aan te bieden: Philips Circular Lighting. Dat doet Philips -met alle respect- niet omdat ze vinden dat onze kleinkinderen een mooie Moeder Aarde moeten hebben. Ze doen dit omdat ze zien: "He, hier kunnen we ook geld mee verdienen, alleen anders."

De achtbaanbouwer

Maar Thomas Rau is natuurlijk in de eerste plaats architect. Kun je dan ook hele gebouwen ontwerpen volgens die principes?

Natuurlijk, vindt Rau. Zo bedacht hij een nieuw bedrijfsgebouw voor netwerkbeheerder Aliander. "Aliander had een heel groot gebouwencomplex, maar dat was echt waardeloos. Ze wilden alles slopen, maar ik zei: wacht even. We hebben het oude gebouw beschouwd als een soort materialenmijn en we hebben alles in kaart gebracht: deuren, stoelen, lampen, tapijt, hout, sanitair,… De nieuwbouw bestaat voor 82% uit materialen die voortkomen uit die "mijn"."

"We hebben bijvoorbeeld alle oude plafondplaten eruit gehaald, schoongemaakt, gespoten en teruggelegd: 4 euro goedkoper per m². Er moest ook een nieuwe staalconstructie komen: 6.500 m² staal. We hebben aan staalbedrijven gevraagd: kunt u dit voor ons maken? Maar hun verdienmodel is om dat met zo veel mogelijk staal te doen."

"Wiens verdienmodel is het om een staalconstructie te maken met zo min mogelijk materiaal? We zijn in België uitgekomen, bij een achtbaanbouwer. Want die achtbaan moet ieder weekend op de kermis helemaal worden gedemonteerd en verplaatst, dus elke kilo extra gaat ten koste van zijn verdienmodel."

"En hij heeft voor dat dak 32% minder staal nodig gehad dan het gemiddelde voorstel van de staalboeren. Als je een probleem hebt, moet je je altijd afvragen: wie is de achtbaanbouwer voor deze vraag?"

Elk gebouw is een depot

En Rau wil nog een stap verder gaan. "Wij maken gebouwen die werken als een grondstoffendepot. Aan alles komt een einde: een gebouw staat er doorgaans 40, 50 jaar. Wij willen een gebouw zo ontwerpen dat je uiteindelijk alle materialen er één op één weer uit kunt halen. En we proberen natuurlijk zo veel mogelijk servicecontracten met producenten af te sluiten: voor stoelen, voor tapijten, voor gevels, voor ramen, voor binnenwanden,…"

Maar ik als opdrachtgever ben dan wel geen eigenaar meer van mijn gebouw? De materialen en onderdelen blijven allemaal bij de producent?

"Ja, maar Steve Jobs heeft ook geen iPad meegenomen in zijn kist. We komen met niks en we gaan met niks. Uiteindelijk zijn we gasten op deze aarde. We kunnen wel rentmeester worden: we zorgen voor alles alsof het ons eigendom is. En als je echt groot denkt, moet je heel de keten anders inrichten."

"Het ideaal is dat de mijnen in de toekomst geen materialen verkopen, maar in bruikleen geven aan de wereld voor een bepaalde tijd. De kopermijnen in Chili bijvoorbeeld verkopen dan geen koper meer, maar zeggen: ik leen jou koper uit, zoals een bibliotheek. Als je er klaar mee bent, geef je het aan me terug, want dan heb ik iemand anders die het graag wil hebben. Eerst hebben we het over een product dat service wordt, maar de ultieme gedachte is dat het materiaal service wordt."

Grondstoffencrematorium

Een van de consequenties van dit systeem is ook dat er geen afval meer is, zegt Rau. "Wat is afval? Dat is een grondstof die in de anonimiteit is gekomen. We hebben wel recyclingbedrijven, maar die doen aan winstmaximalisatie ten koste van grondstoffen. Zo’n bedrijf haalt het koper eruit, het staal, maar komt dan bij een materiaal dat het te duur vindt om terug te winnen. Dat verkoopt het aan de afvalverbranding."

"Thermisch recycleren noemen ze dat, want we winnen de energie terug in de vorm van groene stroom. Ik noem dat een grondstoffencrematorium: het is gewoon einde oefening. Ik vind dat de duurzaamheidsbeweging een van de allergrootste probleemgroepen aan het worden is. Zij voorkomen de daadwerkelijke transformatie van het systeem, want zij blijven maar optimaliseren binnen het systeem."

Om te voorkomen dat gebruikte grondstoffen afval worden, heeft Rau een inventieve oplossing. "Voor ieder product, of gebouw in ons geval, gaan we een materialenpaspoort maken zodat we exact weten hoeveel staal, hout of lithium waar zit en onder welke omstandigheden."

"We zijn nu met een groot platform bezig dat we in februari lanceren, waar we alle data van die materialen toegankelijk maken. Zo kan in de toekomst iedereen vanaf zijn pc een materialenpaspoort maken voor alle dingen die hij maakt. Want als iets een identiteit heeft, wordt het gered uit de anonimiteit."

En Rau gaat zelfs nog een stap verder: hij pleit voor Universele Rechten van Materialen -naar analogie van de Universele Rechten van de Mens- om materialen niet alleen een identiteit te geven, maar ook rechten.

Utopie?

Een gebouw als grondstoffendepot, de lineaire economie op de schop, andere verdienmodellen. Radicaal is Rau wel. Hoe staat de bouwsector tegenover zijn ideeën?

"Wat denkt u? De bouwsector is een van de meest traditionele sectoren die we hebben. Die kan alleen binnen zijn lineaire cultuur denken. Anderzijds zie ik ook heel hoopvolle tekens. De bouwsector wordt steeds meer door opdrachtgevers gedwongen om anders te handelen. Dus het gaat wel gebeuren. Mijn enige zorg is: gaat het wel snel genoeg? Natuurlijk niet. Het kan altijd sneller."

En toch: zo’n radicale ommekeer van de economie zoals we die tot nu toe kennen, dat klinkt haast utopisch.

"Ja, dat klopt. Maar iedere fundamentele transformatie is pijnlijk. Kijk maar naar ons eigen leven, toen we tanden wisselden op ons zevende of onze seksualiteit ontdekten: dat is eerst een oncomfortabel moment. We moeten als maatschappij daar ook doorheen. Laten we dan een weg kiezen die ons uitzicht geeft op een ander niveau van comfort. Na deze grote tandenwissel krijgt iedereen weer comfort."

Meest gelezen