Lichamen 2 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke

In Kaaskerke, Diksmuide, zijn de lichamen van twee vermiste Belgische soldaten en twee Franse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.

In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven. Eerst werd aangenomen dat het om drie Belgische soldaten en Ć©Ć©n Franse ging. Na meer gedetailleerd onderzoek van de knopen op het uniform bleek echter dat Ć©Ć©n van hen toch tot de Franse troepen behoorde.

Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In Ć©Ć©n kuil lag Ć©Ć©n soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment." Van de soldaat die apart lag, werd eerst gedacht dat het een Belg was. Hij zou nu dus toch tot de Franse troepen hebben behoord.

Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.

Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.

Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: ook een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.

Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat de Fransmannen bij hen zijn gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."

EĆ©n van de Franse militairen werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Franse geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.

Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.

Simon Verdeghem: "Zoā€™n tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."

Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)

Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.

Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.

In juni werden ook al drie Belgische militairen en een Franse gevonden, ook in Diksmuide, maar dan aan de rand van de stad zelf. Zij sneuvelden zeker bij het begin van de 1e IJzerslag.

Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.

De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.

Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.

In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.

De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.

Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zoā€™n 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.

De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.

Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.

Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.

Meest gelezen