Getuige spreekt van geweld Wesphael tegen andere vrouw

Verrassing op het assisenproces van Bernard Wesphael in Bergen: de zitting is begonnen met de voorlezing van twee brieven. In een ervan getuigt een journalist over een persreis "van 15 of 16 jaar geleden". Wesphael zou toen zijn toenmalige partner gewelddadig aan de haren getrokken hebben.
Thierry du Bois

De zitting begon met een tussenkomst van Jean-Philippe Mayence, de advocaat van Wesphael. Hij wilde melding maken van een brief die hij had ontvangen van een vriend van O.D., de minnaar van slachtoffer Véronique Pirotton. De vriend getuigt daarin over de turbulente relatie tussen O.D. en Pirotton. D. zou op een bepaald moment laten vallen hebben haar te willen doden.

De tweede brief lijkt van groter belang. Die werd naar de advocaat van de burgerlijke partijen gestuurd. Een journalist, oud-collega van Pirotton, vertelt daarin over een persreis die hij jaren geleden maakte samen met Wesphael en zijn toenmalige partner. Hij beschrijft een moment waarop Wesphael in de bus ruzie maakt met de vrouw en haar gewelddadig bij de haren grijpt.

"Ik was gechoqueerd door het gedrag van Bernard Wesphael. De vrouw weende", citeerde advocaat Philippe Moureau uit de brief, die hij eerder dit jaar ontving. Er is steeds gezegd dat Wesphael een erg kalme man is die nooit geweld zou gebruiken, klinkt het in de brief. "Dat klopt niet. Het is niet waar dat hij altijd kalm is", stelt de briefschrijver.

De laptop, de brief en de minnaar

Op de laptop van Wesphael hebben speurders tijdens een huiszoeking op 7 november 2013 ook een brief ontdekt die minnaar O.D. aan Véronique Pirotton schreef.

Het gaat om een Word-document dat de speurders konden recupereren van de harde schijf van de laptop, want het was gewist en dus voor de "normale" computergebruiker niet meer zichtbaar. De speurders vertelden in de assisenzaal in Bergen dat de brief op 26 oktober 2013 werd opgesteld.

De brief werd in de assisenzaal voorgelezen. De minnaar laat er zijn ongenoegen in blijken over het feit dat Wesphael nog niet weggegaan is van Pirotton en maant haar aan om er werk van te maken. "Je moet snel raad vragen aan een advocaat om te weten wat er moet gebeuren zodat hij zou vertrekken." Wesphael wordt in de brief omschreven als "chose inerte" (een inert ding, red.) en de briefschrijver eindigt met "ik hou van je".

De verdediging benadrukte dat niet duidelijk is wanneer de brief op de computer werd gezet. Het kan zelfs gebeurd zijn na de dood van Pirotton. Zij stierf op 31 oktober. De laptop werd volgens de speurders gebruikt op 30 oktober om 18.58 uur, maar ook nog na de dood van Pirotton: tussen 1 november rond 23.00 uur en 7 november om 6.00 uur 's ochtends.

Tom Bauwens, de tweede advocaat van Wesphael, merkte op dat op 30 oktober om 18.58 uur zijn cliënt in de auto zat op weg naar Oostende en dat de zoon van het slachtoffer ook niet thuis was. Op de andere momenten dat de computer nog gebruikt werd, was Wesphael al van zijn vrijheid beroofd. Voorts bevestigden de speurders dat op het moment van de huiszoeking in de woning van Pirotton en Wesphael er familieleden van het slachtoffer aanwezig waren.

Meest gelezen