Politietop slaat terug: "Comité P hypothekeert onze terreuronderzoeken"
Sinds de aanslagen in Parijs neemt het Comité P specifiek de terreuronderzoeken van de politie onder de loep. In een voorlopig rapport verweet het Comité vorige week dat de federale politie te weinig heeft gedaan met informatie over de terreurbroers Abdeslam. Begin 2015 werden de broers namelijk ondervraagd, maar na verhoor weer vrijgelaten en het dossier werd zonder gevolg geklasseerd. Enkele maanden later sloegen ze toe in Parijs.
Scherpe kritiek dus, maar de top van de federale politie, het federaal parket en het parket-generaal slaan nu terug. Dat doen ze in een vertrouwelijke brief, ondertekend door vier topmensen: Catherine De Bolle (topvrouw van de federale politie), Johan Delmulle (Brussels procureur-generaal), Claude Fontaine (directeur van de federale gerechtelijke politie) en Frédéric Van Leeuw (federaal procureur).
In de brief klagen de topmensen het personeelstekort aan. Zo zijn er volgens hen onvoldoende speurders voor de vele terreuronderzoeken in Brussel. De alarmbel klinkt erg luid, want de andere criminaliteit in de hoofdstad kan ook niet meer worden aangepakt, klinkt het.
Maar de federale politie gaat verder. Ze voelen zich namelijk geremd in hun onderzoekscapaciteiten door het toezicht van Comité P. Zo heeft het Comité bepaalde agenten urenlang ondervraagd. Dat terwijl die mensen - in tijden van terreurdreiging - nodig zijn op het terrein, is de teneur.
De brief van de top van politie en parket is gericht aan Kamervoorzitter Siegfried Bracke, die ook voorzitter is van de parlementaire commissie die het Comité P opvolgt. Vraag is nu wat de politiek gaat doen, met de kritiek van het Comité P en met de felle tegenreactie nu van de federale politie en parket. Vorige week was in politieke kringen overigens al - binnen meerderheid en oppositie - kritiek te horen op het rapport van het Comité P.