Koning auto verliest (een beetje) terrein

De auto blijft het belangrijkste vervoersmiddel in het pendelverkeer, maar verliest terrein. We gaan meer naar het werk met het openbaar vervoer en met de fiets. Dat staat in het driejaarlijkse onderzoek naar het woon-werkverkeer van de overheidsdienst Mobiliteit. In tien jaar tijd is er een lichte kentering te zien naar minder gemotoriseerd verkeer.

De FOD Mobiliteit verzamelde vorig jaar gegevens bij 4.000 bedrijven die samen 1,5 miljoen werknemers hebben. De auto blijft veruit het meest gebruikte vervoermiddel voor woon-werkverkeer, goed voor 65,6 procent van de verplaatsingen.

Het openbaar vervoer wordt door 17,7 procent van de werknemers gebruikt (10,9 procent gebruikt de trein; 6,9 procent de metro, tram of bus). 9,5 procent van de werknemers is zelf actief en gebruikt de fiets, 2,4 procent gaat te voet. Tot slot doet 2,9 procent aan carpooling met andere collega’s, 1,2 procent komt met de motor naar zijn werk.

Auto en motor gaan lichtjes achteruit

Tussen 2005 en 2014 daalde het gebruik van de auto (met inbegrip van carpooling) en de motor met 4,9 procent (van 73,2 naar 69,7 procent). Deze daling komt zowel het openbaar vervoer ten goede, dat van 15,4 naar 17,7 procent stijgt, als de fiets, die van 7,8  naar 9,5 procent stijgt.

Cruciale factor: is er openbaar vervoer in de buurt?

Een grote, bepalende factor voor mensen om zich naar hun werk te verplaatsen is de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.

Voor de 3.000 vestigingen in het onderzoek die het slechtst te bereiken zijn met het openbaar vervoer, komt het aandeel openbaar vervoer nauwelijks boven de 2 procent uit, terwijl het aandeel auto en motorfiets 84,4 procent bedraagt.

Bij de 471 best gelegen vestigingen, in het centrum van Brussel, wordt het openbaar vervoer daarentegen door meer dan 70 procent van de werknemers gebruikt, en de auto door minder dan 25 procent.

Meest gelezen