"Assad roeit gevangenen uit"

In een rapport is de UN Human Rights Council snoeihard voor het regime van de Syrische dictator Bashar al-Assad. Het verslag is gebaseerd op interviews met honderden getuigen en gaat terug tot het begin van de volksprotesten in Syrië in maart 2011.

Daaruit blijkt dat duizenden mensen sindsdien zijn omgebracht in gevangenissen en "ondervragingscentra" van het regime. Er wordt daar op grote schaal gefolterd om informatie te verkrijgen, bekentenissen af te dwingen of soms gewoon om te intimideren. Dat laatste verklaart waarom mensen plots worden vrijgelaten, waarna dan verschrikkelijke verhalen de ronde doen.

Wie in de gevangenissen sterft, belandt meestal in massagraven buiten de steden. Het gaat dan niet enkel om mensen die zich verzetten tegen het regime, maar ook om mensen die "zich onvoldoende loyaal opstellen". Het VN-panel beschuldigt het Assad-regime nu openlijk van misdaden tegen de mensheid.

Hetzelfde geldt echter ook voor sommige tegenstanders van Assad, zoals de terreurgroepen IS en het Nusrat-front, de Syrische tak van Al Qaeda. Ook zij zouden systematisch gevangen genomen regeringssoldaten afslachten en IS heeft daar zelf videobeelden van verspreid.

Ook zij houden op grote schaal burgers vast in geïmproviseerde gevangenissen en daar worden ook mensen gemarteld of komen ze om door honger, ziekte of ontbering.

Sinds 2011 zijn er al meer dan 250.000 doden gevallen bij geweld in Syrië. Meer dan 4,6 miljoen mensen zijn het land ontvlucht en nog eens 13,5 miljoen Syriërs zijn binnen de eigen grenzen op de vlucht, waardoor ze volgens het volkerenrecht geen "vluchtelingen" zijn, maar "internally displaced people" (IDP's). Ook zij hebben behoefte aan humanitaire hulp, maar krijgen die door het gebrek aan veiligheid veelal niet.

Toch is niet alles de schuld van de oorlog. Al sinds de jaren 60 geldt het Baath-regime in Syrië -onder vader en zoon Assad- als één van de meest wreedaardige ter wereld.