Fernand Huts investeert 8 miljoen in cultuur

Katoen Natie investeerde tot nu toe al 0,35 procent van de omzet in cultuurwerking en Huts wil daar dus een stevige schep bovenop doen. "Onze bewindsvoerders maken te weinig middelen vrij voor cultuur, geschiedenis en erfgoed", vindt Huts, die zelf het goede voorbeeld wil geven voor wat ondernemers kunnen betekenen voor de sector. "Mijn boodschap aan de cultuursector is: Wir schaffen das!", zie Huts met een kwinkslag, een verwijzing naar de uitspraak van de Duitse bondskanselier Angela Merkel in het kader van de vluchtelingencrisis.

Huts wil met zijn fonds The Phoebus Foundation concrete projecten van musea, professoren of ander talent ondersteunen. Zo werd gisteren het kunstboek "Politiek en schilderkunst" van kunsthistorica Katharina Van Cauteren voorgesteld. Het boek belicht de relatie tussen aartshertogen Albrecht en Isabella en schilder Hendrick De Clerck (1560-1630), die voor hen een hele reeks propagandistische werken maakte. In het M-Museum in Leuven start volgende week ook een expo over dat onderwerp, met Van Cauteren als curator.

In juni opent in Gent dan weer de expo "Gouden tijden", over de Vlaamse bloeiperiode in de late middeleeuwen en de rol van het ondernemerschap daarin. "Zo'n tentoonstelling is een dure onderneming met internationale bruiklenen, en die gaan wij financieren", zegt Huts, die in De Standaard benadrukt dat zijn bedrijf ook in andere landen waar het actief is cultuurprojecten wil steunen.

Wie ideeën heeft voor een concreet project is welkom bij Katoen Natie, zolang het project kan voldoen aan vijf fundamentele voorwaarden: wetenschappelijke onderbouwing, gebruik van de nieuwste technologische hulpmiddelen, een duidelijk verband met de wortels van onze Vlaamse gemeenschap, een creatieve insteek en gestuurd door ondernemerschap. "Wij willen zelf de "lead" kunnen nemen, want in de openbare sector gaat het soms traag en bureaucratisch", zegt Huts. "Wij willen snel iets kunnen realiseren, maar niet besparen op kwaliteit."

Patrick Allegaert, die het Overleg Vlaamse Musea voorzit, merkt dat er meer interesse is voor dit soort samenwerkingen omdat de realiteit van de besparingen de cultuursector dwingt op zoek te gaan naar alternatieve geldschieters. "Met daarbij de nuance dat de privésector niet in de plaats van de overheid moet komen", zegt hij in De Morgen.