1 op 7 zwangere vrouwen krijgt zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes betekent dat vrouwen tijdens de zwangerschap, normaal tussen week 24 en 28, te hoge bloedglucosewaarden ontwikkelen. Dat kan tijdens en na de bevalling gevaarlijke gevolgen hebben: zo vergroot zwangerschapsdiabetes de kans op een te zware baby, wat de bevalling kan bemoeilijken. Het kan ook zwangerschapsvergiftiging tot gevolg hebben. Bovendien lopen vrouwen die de ziekte opliepen op lange termijn een verhoogd risico op blijvende diabetes.
Enkele factoren, zoals overgewicht, hogere leeftijd of diabetes in de familie, kunnen de kans op zwangerschapsdiabetes verhogen. Toch lopen ook vrouwen die niet aan die factoren voldoen risico. Men weet weinig over de schaal en behandeling van de ziekte, vooral omdat er geen overeenstemming is over het opsporen van de ziekte.
Op zoek naar een uniforme opsporingsmethode
Daar moet de BEDIP-N studie verandering in brengen. Met een grootschalig onderzoek bij meer dan 2.000 vrouwen wil de studie van UZ Leuven, UZA, Imelda Bonheiden, OLV-Aalst-campus Aalst, OLV-Aalst-campus Asse, Kliniek Sint-Jan Brugge en Kliniek Sint-Jan Brussel een uniforme opsporingsmethode bepalen, en de schaal van de aandoening beter in kaart brengen.
Tot nu ging men ervan uit dat 1 op de 50 vrouwen te maken kreeg met zwangerschapsdiabetes. Halverwege het BEDIP-N-onderzoek blijkt echter dat dat aantal een pak hoger ligt, ongeveer 1 op 7.
"We gebruiken de methode die aangeraden wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)", zegt hoofdonderzoekster dr. Katrien Benhalima. Bij die nuchtere suikertest worden de bloedwaarden gemeten voor en na het drinken van een suikerdrankje, om de te hoge bloedglucosewaarden op te sporen.
Voor het tweede luik van de studie zijn de onderzoekers op zoek naar meer zwangere vrouwen die zich willen laten testen op zwangerschapsdiabetes. Daarover zullen ze worden aangesproken bij de deelnemende ziekenhuizen.
Voor meer informatie kan u terecht op de website van BEDIP-N.