De engel van Kom op tegen Kanker - Kristien Bonneure

Kristien Bonneure strijdt tegen kanker. In deze gevoelige tekst schrijft ze: "Het plantjesweekend van Kom op tegen Kanker doet me denken aan een bijzondere vrijwilligster die deze zomer op mijn pad kwam. Hoeveel azalea's zou ze waard zijn?"

Kristien Bonneure is VRT-journalist. Ze is de auteur van ‘Stil leven. Een stem voor rust en ruimte in drukke tijden’ (Lannoo).

Iemand moet eens een roman of een toneelstuk schrijven over de wachtkamer. Je hebt ze in gradaties. Die van de huisarts is … huiselijk. Op de stoelen jong en oud, op de tafel zowel Dag Allemaal, Sus en Wis als Knack. Bij de tandarts is het wit en zakelijk wachten, een voorafje op het cleane kabinet. De nervositeit staat een graadje hoger dan bij de huisdokter. Hoogst zelden wordt er gepraat.

De volgende!

En dan is er de wachtkamer van de oncologische afdeling van het ziekenhuis. Daar is er koffie en thee en radio 2. Op de tafel ‘vakliteratuur’ en tegen de muur kasten vol brochures: ‘longkanker’, ‘darmkanker’, ‘prostaatkanker’. Au choix. Patiënten zitten er soms met een begeleider, of alleen. Er kringelt daar een indringende vraag rond, perfect verwoord door Stromae: can-cer, quand c’est? Wanneer mag ik binnen? Wanneer is mijn uur geslagen? Laten we eerlijk zijn: wie in die wachtkamer belandt, weet al hoe laat het is. Hoeveel té laat, dat is de vraag.

Op een zomerse donderdag zat ik daar weer eens te antichambreren. Doorgaans stort ik me dan op mijn boekje met ultramoeilijke vijfsterrenkruiswoordraadsels. ‘Doortraptheid’, zeven letters? ‘Arglist’! Je concentreren helpt tegen verdriet. Maar die donderdag wilde het niet lukken.

Tegenover me zaten twee vrouwen te wachten tot ze zouden vernemen wat hun behandeling tegen borstkanker zou worden. “Zou ik aan de chemotherapie moeten, ik denk van niet”, fantaseerde de ene hardop. De andere vrouw bleek genetisch belast; na haar moeder en haar zus had zij het vlaggen. Ze reageerde kwaad, agressief, stoer, “dat ze mijn beide borsten maar afzetten, en mijn eierstokken mogen ze ook hebben!” Er gaapte een afgrond van paniek rond haar woorden.

The milk of human kindness

Ik moest me inhouden om niet elders te gaan zitten. Onverdraaglijk, die nieuwe verhalen, dat kankerwiel dat maar blijft draaien. Ik was zes maanden verder, zij moesten nog beginnen. Wat viel er te zeggen, wat had ik bij te dragen, murw van de chemo en wachtend op de resultaten van weer een scan? Het zal aan mijn zwijgende, geslagen lijf te zien geweest zijn, want plotseling kwam er een andere vrouw naast me zitten. Nog een ‘geval’? Vluchten, zei mijn vluchtmodus.

Maar nee, ze keek naar me. Ik keek terug. Uiterst subtiel en diplomatisch begon ze te praten. Ik kan me de woorden niet meer herinneren, maar ze waren zacht en tastend, als voelsprieten. Hoe het ging, wat ik al achter de rug had en wat er nog moest komen, daar kwam het op neer. Er zaten grote gaten in het gesprek, maar het werd toch een web van draden heen en weer. Van troost. “Je hebt een mooi mutsje op”, zei ze. En toen moest ik naar binnen. Ik zag nog net dat ze een badge droeg op haar T-shirt.

Geen vrijwilligerswerk

Na m’n bezoek aan de dokter zat de vriendelijke vrouw er nog steeds, nu in gesprek met de agressieve patiënte. Bonne chance, dacht ik. Ze bleek vrijwilligster voor Kom op tegen Kanker, twee keer per week in de emotionele jungle van de oncologische wachtkamer. Voor mij zal ze voor altijd de engel van KOTK blijven. Barmhartig, op een vermaledijde donderdag, toen ik geen haar meer had om mezelf omhoog te trekken. Dank je.

Wat zijn we gezegend met een uitstekende sociale zekerheid, met prachtig medisch personeel, toegewijde artsen, verplegers, kinesisten, trajectbegeleiders, noem maar op. Ik ben hen ontzettend dankbaar voor hun diagnose, hun behandeling, hun steun. Maar die wachtkamers, die moet je alleen trotseren … Je kunt er de existentiële verlorenheid snijden. De mens naast je is een rotsig eiland. En jij ook. Tot iemand eens in je ogen kijkt.

Ik zat nog te denken. Dat statuut van vrijwilliger, allemaal goed en wel, maar zou dat geen betaalde baan moeten zijn, ambulante wachtkamerpsycholoog? Hoeveel azalea’s zou dat kosten? En intussen heb ik in een andere wachtruimte van het ziekenhuis een tafel gevonden met een reusachtige puzzel, 1500 stukjes, een ingewikkeld wandtapijt. Iedereen die daar even langs komt legt een paar stukjes. Collectieve troost.

Meest gelezen