Ramp met vlaggenschip Royal Navy na 271 jaar opgehelderd

Meer dan twee en een halve eeuw nadat de HMS Victory met man en muis in het Kanaal is vergaan, hebben archeologen de oorzaak van de scheepsramp achterhaald. Het vlaggenschip van de Britse marine zonk dan wel in hevig stormweer, toch is de schipbreuk vooral te wijten aan constructiefouten en het gebruik van minderwaardig hout.

Begin oktober 1744 vond één van de ergste rampen in de geschiedenis van de British Royal Navy plaats. In het Kanaal, op zo'n negentig kilometer voor de kust van Plymouth, verging de HMS Victory tijdens een hevige storm. Alle 1.100 mensen aan boord lieten het leven. Algemeen werd toen aangenomen dat de catastrofe integraal aan het slechte weer was te wijten, een hypothese die eeuwenlang werd aangehouden.

Een team Britse archeologen heeft de zaak nu onderzocht en komt tot een andere conclusie. De HMS Victory verging dan wel in een storm, dat kon alleen maar gebeuren omdat het schip ernstige constructiefouten kende én omdat voor de bouw minderwaardig hout was gebruikt.

Spinthout

De HMS Victory werd in 1735 te water gelaten. Op dat moment waren de voorraden kwaliteitsvol hout in Engeland zo goed als uitgeput. Voor de bouw van de oorlogsvloot nodig voor de oorlogen met de Nederlanden waren ontelbare bomen geveld. Ook voor de heropbouw van Londen na de "Great Fire" van 1666 was ontzettend veel hout nodig geweest. Tot slot werden overal in het land illegaal bomen gekapt.

Wat overbleef was hout afkomstig van bomen van mindere kwaliteit, zeker gezien de milde winters die Engeland in de jaren 1730 kende. Dit leidde tot een snelle aangroei van spinthout, zacht hout rond de harde kern van een boomstam dat minder stevig is.

Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat de organisatiestructuur op de scheepswerven van de Britse marine rond die tijd een dieptepunt kende. Spinthout glipte zo makkelijker door de mazen van het net, onbehandeld en behandeld hout raakte sneller verwisseld. Doordat de schepen hierdoor met minderwaardig hout werden gebouwd, gingen ze sneller rotten en konden ze de hevige krachten van een storm minder goed doorstaan.

Bewijs dat de schepen uit die periode minder stevig waren, vinden de onderzoekers in bronnen over herstellingen. Gedurende het grootste deel van de 18e eeuw konden Britse marineschepen twaalf tot zeventien jaar rondvaren op zee vooraleer ze voor grondige herstellingen naar het droogdok moesten. In de zeven jaar tussen 1735 en 1742 moesten de schepen gemiddeld al na 8,8 jaar worden gerepareerd.

Constructiefouten

Naast de conclusie dat de HMS Victory met minderwaardig hout is gebouwd, wijzen de onderzoekers ook op de constructiefouten die destijds in de bouw van het schip zijn geslopen.

Reeds in de jaren 1730 merkten Engelse zeelui op dat de verhoudingen van het schip scheefgetrokken waren. Het was te lang voor zijn breedte en te hoog zonder extra volume als tegengewicht onderaan. Het ontwerp verhinderde ook een goeie luchtcirculatie binnenin het ruim wat houtrot bespoedigde.

Al deze factoren samen leidden ertoe dat de HMS Victory niet bestand was tegen de zware storm waarin het schip begin oktober 1744 belandde, zo concluderen de archeologen. Toch wijzen ze vooral het overvloedige gebruik van spinthout aan als voornaamste reden waarom het schip zwak en kwetsbaar was.

De archeologen en de Maritime Heritage Foundation die formeel eigenaar is van het scheepswrak, willen de restanten op de bodem van het Kanaal nu voort onderzoeken en indien mogelijk boven water halen.

Meest gelezen