Kuifje in Tomorrowland - Walter Van Steenbrugge

Wat een vakantie met een mens kan doen? Ik stelde me die vraag toen ik afgelopen weekend gezeten was aan een piepkleine toog in het café ‘t Smalle’ in de Jordaan op de hoek van één of andere Amsterdamse gracht. Een neut Corenwijn met een maatje, gedrapeerd op een ovalen schoteltje, de laatste pagina’s lezend van het beklijvende ‘Kaddisj voor een kut’ (Dimitri Verhulst) om daarna zelf een bloknotje uit de buik van mijn boekentas te graaien om wat te flirten met het alfabet en zo een probeersel van vers met de blote hand aan het papier toe te dichten.

Geluk aan een romantische Hollandse gracht, ver weg van holle woorden, ongelijke juridische gevechten, van barbecues en zijn geuren van met knoflook en tijm ingewreven rundslapjes. Saucissen zijn al helemaal niet mijn ding, ze doen mij steeds aan doe-het-zelfzaken denken.Bij mijn gevoel van gelukzaligheid past uiteraard muziek. Ik kies steevast voor Gerry Rafferty, ook al mocht de geïmproviseerde jamsession van enkele Amsterdamse Surinamers er ook best zijn.

Vervolgens van Amsterdam naar De Schorre in Boom.

Angst voor de massa

Het leek me een onoverbrugbare afstand. Van het stille geruis van een mediterende zigeuner naar het oorverdovende gedreun op het Land van Morgen. Het gependel tussen twijfel en protest om dan toch verstek te laten op Tomorrowland, eindigde in de beslissing het er alsnog op te wagen.

Even dacht ik nog aan Jan Cremer. Deze rebelse romancier schreef ooit dat de mens Alleen Komt, Alleen Leeft en Alleen Sterft. Niet dus in Boom.

Mijn zelftaxatie als individualist, als angsthaas voor alles wat op massa of op op georchestreerde operaties lijkt, kreeg een flinke deuk.

Ondanks het lugubere weer bleek de recreatieweide één reusachtige orgie van euforie te zijn. Dwars tegen al het leed van de wereld in zag je één menigte in permanente extase. Geen farandoles, flamingante jeremiades of andere zeurmarsen te bespeuren, maar blijheid in de hoogste graad. De stress was van de smoelen van de jongeren afgegleden, de tintel bestookte het bloed, de ziel van loser was afgeworpen. Geen spoor van agressie, geen gespuug of schuim op strakke, dunne lippen.

Een moderne zetpil

Wat bijzonder opviel was het, mij nooit eerder overkomen, gevoel van internationale solidariteit. Iedereen feestte met iedereen, het spit werd collectief uit de kont gedanst.

Op het eerste zicht zonder reden, zo maar, er viel immers geen einde van een oorlog te vieren, ook geen winst van een wereldbeker of een gele trui. Een wereld waar alles regel is, alles dogma, werd op Tomorrowland aan diggelen gebeat, al of niet aangestoken door één of andere moderne zetpil. Voor mij staat het vast: België weet vrolijkheid te produceren.

Een sprookjesdorp

Het concept van de uitvinders is nochtans van een ontroerende eenvoud: opzwepende overwinningsbeats, verschillende podia met tal van variaties op hetzelfde muzikale thema, internationaal gecast en opgetrokken in een feeëriek sprookjesdorp, waar meisjes nog vleugels op hun rugje kunnen spelden. Leve het leven.

Nooit waren op drie dagen zo veel mensen tegelijkertijd blij. Niet enkel op de Boomse grond, maar via streaming werd het schouwtoneel multi-continentaal gemeengoed. Blijkbaar werden alle records inzake coverage van wereldevenementen, zoals de Olympische Spelen, in één klap van de tabellen gewist.

Tomorrowland omhelsde de wereld. In tijden waar vrolijkheid een schaars artikel is, een helse toer.

(Walter Van Steenbrugge is strafpleiter.)
 

Meest gelezen