Belgen blijven naar de spoeddienst gaan

Op vijf jaar tijd zijn de uitgaven voor de spoeddiensten met 40 procent gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het RIZIV waar de Artsenkrant de hand op kon leggen. Belgen blijven ondanks alle ontradingscampagnes meer dan ooit rechtstreeks naar de spoeddienst van een ziekenhuis gaan, in plaats van eerst de huisarts te raadplegen. En die reflex kost het RIZIV handenvol geld.

Vorig jaar gingen 4,45 miljoen patiënten langs bij een spoeddienst van het ziekenhuis.
Dat zijn er 3,67 procent meer dan het jaar voordien. De stijging is een voortzetting van de trend van de afgelopen jaren.

De meeste van de patiënten gingen rechtstreeks naar de spoed, zonder doorverwijzing door een huisarts. Opvallend is ook dat een kwart van de spoedbezoeken plaatsvindt tijdens de weekends en op feestdagen en dan vooral 's nachts. Patienten beschouwen de spoeddienst nog te veel als een wachtdienst, luidt het en dat kost geld. Want een spoedarts is duurder dan een huisarts.

Al die spoedopnames kosten het RIZIV handenvol geld: vorig jaar was dat 85,11 miljoen. Dat is 5 procent meer dan het jaar voordien en bijna 40 procent meer dan vijf jaar eerder.

Huisbezoeken

De Belgen krijgen wel minder vaak dan vroeger de huisarts thuis op bezoek. Vorig jaar legden de Belgische huisartsen 12 miljoen huisbezoeken af. Dat zijn er een kwart minder dan tien jaar geleden, want toen kwam de dokter nog 16 miljoen keer langs bij de Belgen.

Die daling dat wordt wel gecompenseerd door meer raadplegingen op de praktijk van de arts. En huisartsen brengen hun patiënten in het ziekenhuis alsmaar vaker een bezoek. Vorig jaar gebeurde dat 70.000 keer. In 2005 was dat slechts 16.000 keer.

Meest gelezen