Griekenland is geen zwart-witverhaal - Achtee Al Yussef

De tijd is gekomen om eerlijk te zijn tegen de kiezer. Alleen als we de complexiteit van de Griekse situatie, met alle nuances en pijnpunten, helder en duidelijk vertolken en erkennen, kunnen we adequate oplossingen bieden.
opinie
Opinie

"De moeilijke economische en financiële situatie van Griekenland is te wijten aan een onwillige, koppige regering die hardnekkig weigert noodzakelijke besparingen en hervormingen door te voeren en schulden af te betalen." Zo klinkt de dominante Europese stem in haast elk debat over het noodlijdende Zuid-Europese land. Maar de economische waarheid is een veel complexer verhaal, met nuances die niet onder de mat geveegd mogen worden om een oplossing voor de Griekse crisis te vinden. De ‘όχι’ van de Grieken is een zoveelste alarm dat aanmaant om dit probleem eindelijk bij de wortel aan te pakken.

Griekse welvaart: een uiteengespatte zeepbel

Men kan de Griekse situatie vergelijken met die van olieproducerende landen. Die landen hebben grote, niet-productieve en meestal corrupte overheden. Omdat de geldstroom van buitenaf komt, probeert iedere economische speler om zo dicht mogelijk bij de geldkraan te komen via een politieke lobby of door parasitaire structuren op te zetten. Overheidstewerkstelling houdt in deze landen vaak het aantal werklozen kunstmatig laag, of die jobs nu een toegevoegde waarde hebben voor de economie of niet. Dit creëert welvaartssystemen die de inkomsten uit olie-export verdelen onder de bevolking om hen in toom te houden. Maar telkens als er een olieschok is, dreigt die kunstmatige zeepbel uit elkaar te spatten.

Griekenland is geen olieproducerend land maar er valt iets voor te zeggen om Griekenland te vergelijken met dat soort landen. De Griekse welvaart was in het voorbije decennium ook grotendeels gebaseerd op een zeepbel, gefinancierd door leningen van andere handelspartners met dezelfde munt, bemiddeld door de banken van diezelfde landen. Verwijten van louche praktijken en roekeloosheid aan het adres van die banken is terecht, maar dit is geen typisch Grieks fenomeen. Het is eerder een uitvloeisel van een grotere problematiek: het onvoltooide project van de Europese integratie.

De kern is sterker dan de rand

Na de afschaffing van de nationale banken konden landen in de eurozone de muntdevaluatie niet langer als hefboom gebruiken om uit een recessie te geraken. Gedaan met het ontwaarden van de munt om zo de export aantrekkelijker te maken.

Niettemin slaagde Duitsland er toch in om dat klassieke beleid op een andere manier uit te voeren: het land drukte de kosten van de Duitse arbeid, met een positief effect op de export. Zo ruilde Duitsland zijn statuut van ‘zieke man van Europa’ in voor opvallende economische groei. Een belangrijke kanttekening moeten we wel plaatsen bij de Duitse loonmassa uit arbeid: die groeide amper de voorbije decennia.

Het Duitse beleid, gekoppeld aan de hogere productiviteit van de andere kernlanden in de eurozone, zorgde voor goedkopere productprijzen in de kernlanden dan in de periferie. Omdat Griekenland (en andere periferielanden) dezelfde munt hebben als de noordelijke landen maakt hen dat tot een ideale afzetmarkt. Je kan het perverse systeem dat ontstond vergelijken met een agressieve verkoper die te veel geld uitleent aan een risicovolle koper om zijn producten verkocht te krijgen (hetzelfde principe als de kredietkaart die je krijgt bij bijvoorbeeld de Media Markt).

Dat is een neveneffect van de onafgewerkte project van de Europese muntunie. Gevolg: (kern)landen bouwen grote handelsoverschotten op, terwijl landen als Griekenland met grote tekorten zaten. Dit is het economische onevenwicht in de eurozone. Met de Europese schuldencrisis kwam een einde aan dit kredietfeest. De zeepbel spatte nagenoeg meteen uiteen. De Grieken werden daarbij het hardst getroffen.

Leren uit het verleden

Als de schuldeisers van de Grieken vandaag zeggen dat zij hun schuld onverwijld moeten terugbetalen, dan roept dat herinneringen op aan een uitspraak van de Franse minister van Financiën die na de Eerste Wereldoorlog – verwijzend naar Duitsland – zei: “le boche paiera”. Dergelijke argumenten zijn inderdaad politiek gemakkelijker te verkopen aan Jan met de pet dan bovenvermelde, complexe analyse.

Om het geleende geld terug te vorderen, verplichten de Griekse crediteuren het land om te bezuinigen en economische hervormingen door te voeren. De redenering luidt dat de prijzen in Griekenland – en in andere periferielanden – hierdoor zullen dalen, waardoor de economie van het land weer competitief wordt. Tegelijk legde Europa onnodig een soberheidsbeleid op aan kernlanden, hoewel die in een comfortabele schuldpositie verkeerden.

Degenen die hiervoor pleiten, hebben blijkbaar een kort geheugen, want amper een eeuw geleden waarschuwde Keynes al voor de gevolgen van de dalende prijzen voor de Britse economie na de terugkeer naar de goudstandaard en de opgelegde bezuinigingen aan Duitsland. Er was een nieuwe wereldoorlog nodig voordat men Keynes’ waarschuwing naar waarde schatte en naar zijn aanbevelingen luisterde, in de vorm van het (succesvolle) Marshall-plan.

Alternatieven voor rigide besparingen: geen utopie

Dat het voor mevrouw Merkel niet eenvoudig is om de Duitsers te overtuigen – zelfs op basis van bovenvermelde, onderbouwde redenen – dat solidair zijn met de Grieken de juiste optie is, valt misschien te begrijpen. Laat staan dat ze gemakkelijk verkocht krijgt dat een transferunie bij een muntunie hoort. Maar het is wél problematisch dat toonaangevende staatsleiders de burgers doen geloven dat er geen alternatieven zijn en dat we in de eurozone allemaal samen moeten bezuinigen.

Landen die over genoeg budgettaire ruimte beschikten, hadden (al van bij het begin van de crisis) de optie om een losser budgettair beleid te voeren om de vraag binnen de eurozone aan te wakkeren terwijl Griekenland en andere landen bezig waren met bezuinigingen en hervormingen. Men hoefde niet per se het klassieke Keynesiaanse recept te volgen – putten graven en ze vervolgens weer dichtgooien. In plaats had men broodnodige investeringen kunnen doen die in de toekomst extra renderen.

Mochten die landen niet bezuinigen, dan kon men op een alternatieve manier de onevenwichten binnen de eurozone elimineren. Zo had men twee vliegen in één klap kunnen slaan: én Griekse hervormingen verwezenlijken én de eurozone uit de spiraal van deflatie halen.

Europese integratie: indien nu niet, wanneer dan wel?

Helaas is dit een verhaal van ‘wat als’. We zijn vijf jaar verder en de Griekse economie is met een kwart gekrompen. De levensstandaard van de gemiddelde burger in de eurozone ligt inmiddels amper boven het welvaartspeil van acht jaar geleden. Met de juiste aanpak had die een stuk hoger kunnen (en moeten) liggen.

De tijd is gekomen om eerlijk te zijn tegen de kiezer. Alleen als we de complexiteit van de Griekse situatie, met alle nuances en pijnpunten, helder en duidelijk vertolken en erkennen, kunnen we adequate oplossingen bieden. Het onafgewerkte politieke project van de Europese integratie afwerken, dat moet het doel zijn. Deze ongeziene crisis, die Europa verdeelt en verlamt – en waarvan het Griekse ‘όχι’ het voorlopige orgelpunt is - is daartoe de perfecte aanleiding.

(De auteur werkt als econoom bij Groen en schrijft deze tekst in eigen naam.)

 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen