Burundi stemt, maar wat nu? - Peter Verlinden

analyse
Analyse
© VRT 2008 - Bart Musschoot

Vandaag trekken de Burundezen naar de stembus voor lokale en parlementaire verkiezingen. Op 15 juli nogmaals, dan voor presidentsverkiezingen. Dat zou nauwelijks nieuws zijn, ook al omdat de kans erg klein is dat de machtsverhoudingen in het kleine Centraal-Afrikaanse land fundamenteel zouden veranderen: de partij CNDD/FDD van de zetelende president Pierre (Petero in het Kirundi) Nkurunziza domineert al sinds de eerste verkiezingen na de burgeroorlog in 2005 het politieke landschap met een tweederdemeerderheid in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en niets wees erop dat dit drastisch zou veranderen.

Maar nu al twee maanden lang staat Burundi in rep en roer, vallen er doden bij gewelddadige betogingen en tijdens nachtelijke gevechten in enkele wijken van de hoofdstad Bujumbura, ook afgelopen weekend nog. Het land lijkt vervallen in één grote chaos, een burgeroorlog nabij.

Hoe kon het zo fout lopen?

Een poging tot analyse, zelfs al weten we heel goed dat ook in Burundi ‘niets is wat het lijkt’.

Derde mandaat

Strikt genomen draait het hele conflict om het fameuze ‘derde mandaat’ voor president Nkurunziza. Hij heeft al twee mandaten van telkens vijf jaar achter de rug en mag daarom volgens de grondwet en volgens het Vredesakkoord van Arusha (waarmee de burgeroorlog afgesloten werd) geen kandidaat zijn voor een derde mandaat.

Dat is de stelling van de oppositie, ook van de opposanten binnen zijn eigen partij, van de meeste internationale organisaties, van de donorlanden en de meeste waarnemers.

Maar volgens de president en zijn aanhangers, én volgens het Grondwettelijk Hof, mag Petero Nkurunziza wél degelijk kandidaat zijn omdat hij de eerste keer, in 2005, niet na rechtstreekse (presidents)verkiezingen werd verkozen maar aangeduid door een meerderheid in het Burundese parlement. Een juridische betwisting dus maar met verregaande gevolgen.

Op zaterdag 25 april besliste het verkiezingscongres van CNDD/FDD dat Petero Nkurunziza hun presidentskandidaat zou zijn. De dag erna begonnen de eerste betogingen tégen dat ‘derde mandaat’ in een vijftal wijken van de hoofdstad Bujumbura, aanvankelijk pacifistisch, geleidelijk alsmaar gewelddadiger. De ordediensten grepen hard in. Er vielen de eerste doden.

Op 13 mei probeerde een groepje hoge officieren een staatsgreep te plegen, maar die liep na twee dagen op een sisser af. De presidentsgetrouwe ordediensten maakten van die chaos gebruik om de onafhankelijke en kritische radio’s het zwijgen op te leggen, de zenders die een paar dagen tevoren het woord gegeven hadden aan de putschisten.

Op dat ogenblik, drie weken na het begin van de onlusten, waren al ruim 100.000 Burundezen hun land uit gevlucht, vooral naar de buurlanden Tanzania en Rwanda.

Toch verkiezingen

Nu, twee maanden na de eerste protesten, zit de situatie muurvast.
Eerst de feiten: mogelijk tachtig doden, zowel bij de opposanten als bij de aanhangers van de president en de ordediensten, volgens de jongste cijfers nog altijd meer dan 120.000 vluchtelingen, tot twee maal toe uitgestelde verkiezingen met nu toch wellicht definitieve data (29 juni en 15 juli), een internationaal geïsoleerde president met een partij die in meerderheid nog achter hem staat, enkele opmerkelijke dissidenten zoals de ondervoorzitter van het Grondwettelijk Hof, de voorzitter van het parlement, één van de twee vicepresidenten, twee leden van de onafhankelijke Kiescommissie en nog meer hoge ambtenaren en een actieve groep van ongeveer veertig kritische journalisten en tientallen mensenrechtenonderzoekers die naar buurland Rwanda gevlucht zijn en van daaruit de oppositie voeren.

Kortom: een grote menselijke en politieke chaos, zij het vooral in enkele opstandige wijken van de hoofdstad Bujumbura. Vanuit het binnenland, waar meer dan 80% van de bevolking woont en stemt, zijn slechts enkele dodelijke incidenten gemeld, ook afgelopen weekend nog, naast wat kleinere protestacties tegen de president. De afgelopen weken ontploffen ook alsmaar meer granaten, geregeld met verschillende doden tot gevolg, zowel bij burgers als bij politiemensen. Beide partijen, autoriteiten en opposanten, schuiven de verantwoordelijkheid daarvoor naar elkaar.

Geloofwaardige verkiezingen?

Kunnen in deze omstandigheden verkiezingen correct verlopen en geloofwaardig zijn?

De meeste oppositiepartijen hebben al opgeroepen tot een boycot van de stembusgang, niet alleen van de presidentiële maar ook van de locale en parlementaire verkiezingen. Op zich is dat niet zo uitzonderlijk: ook in 2010 hebben de oppositiepartijen de parlementaire en presidentsverkiezingen geboycot. De internationale waarnemers en logistieke steun, ook vanuit België, zijn opgeschort. Daardoor zal het des te moeilijker worden om op basis van onafhankelijke bronnen te kunnen vaststellen hoe de verkiezingen precies verlopen.

Want hoe dan ook houden de regering-Nkurunziza én de Onafhankelijke Kiescommissie vol: de verkiezingen zullen doorgaan. Als deze data niet gehandhaafd blijven, dan wordt de grondwet overtreden, luidt de redenering. En die klopt. De autoriteiten roepen intussen alle binnenlandse en buitenlandse waarnemers op om zelf te komen vaststellen of de verkiezingen ook correct verlopen. Of dat kan met de grotendeels gemuilkorfde onafhankelijke media en in een sfeer van angst en intimidatie blijft de hele kwestie.

We zullen het nooit weten

Op basis van de uitslagen van de vorige verkiezingen, 2010, internationaal erkend als voldoende correct, heeft de CNDD/FDD overigens niet veel te vrezen. Alles doet veronderstellen dat de oppositie in 2010 ongeveer een kwart van het kiezerscorps vertegenwoordigde. Of omgekeerd: dat Petero Nkurunziza met zijn CNDD/FDD kon (en kan?) rekenen op zowat drie kwart van het Burundese electoraat, een comfortabele meerderheid. De versnippering van de politieke oppositie, zowel al in 2010 als vandaag, doet daar nog een schep bovenop. Daardoor verspreiden de stemmen van de tegenstanders van de huidige bewindvoerders zich over zoveel partijen en individuen dat die oppositie nauwelijks enig gewicht in de schaal kan leggen.

Tot een paar maanden geleden wees dus niets erop dat de president met zijn allesoverheersende partij beslissende zware klappen zou kunnen krijgen in vergelijking met 2010. Zijn populistisch beleid van de afgelopen vijf jaar, de concentratie van de politieke én economische macht, corruptie incluis, kreeg wel geregeld kritiek in de relatief vrije pers en bij de burgerbewegingen, maar zijn aanhang in de heuvels leek niet doorslaggevend aangetast. In de hoofdstad Bujumbura had hij hoe dan ook nooit een volstrekte meerderheid, maar dat maakte en maakt hem niet zoveel uit: het aantal kiezers en verkozenen daar vormt toch maar een kleine minderheid.

Het is veel moeilijker om in te schatten of dit nu nog altijd het geval is, na twee maanden van soms bloedige protesten, of de CNDD/FDD onbezorgd naar de verkiezingen kan trekken. Alleen zullen we dat nooit weten: de echte oppositie trekt zich terug, precies zoals vijf jaar geleden meteen na de lokale verkiezingen.

Vragen

En dan blijven er nog enkele opmerkelijke vaststellingen. Het grootste deel van de mondige Burundese opposanten is naar buurland Rwanda getrokken, niet meteen een plek waar persvrijheid en vrije meningsuiting gegarandeerd zijn, en dat is een absoluut eufemisme. Maar de Burundese oppositie mag daar wel vrij zijn gang gaan, tot zelfs een radio-uitzending verzorgen die tot in Burundi te horen is.

Tegelijk was de Rwandese president Kagame de eerste en tot nu toe de enige leider van een buurland die zo openlijk van meet af aan het ontslag van zijn Burundese collega heeft geëist, ooit een ‘bondgenoot’. Het kan geen toeval zijn dat het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in zijn jongste communiqué heel uitdrukkelijk de landen in de regio vraagt om zich niet rechtstreeks te mengen in de Burundese kwestie. Vermits alleen Rwanda dat tot nu toe zo expliciet gedaan heeft, is het signaal overduidelijk: Amerika heeft aanwijzigingen dat het regime-Kagame op de een of andere manier betrokken is bij de onrust in Burundi …

Verder komt het geweld de afgelopen maand zeker van beide kanten: de ordediensten gaan geregeld driest te werk maar sommige opposanten schuwen ook de wapens niet. Maandenlang was er sprake van een systematische bewapening van de zogenoemde Imbonerakure (‘zij die ver vooruit zien’), de jongerenbeweging van de CNDD/FDD, maar tot nu toe zijn er geen harde bewijzen gekomen dat zij systematisch moorden zouden plegen op opposanten of op andere kritische burgers. Het lijkt wel zeker dat tegenstanders van de huidige president en zijn partij (zwaar) geïntimideerd worden.

Ten slotte lijdt het geen twijfel dat de belangrijkste donorlanden, ook België, er niet in geslaagd zijn om deze stembusgang in positieve zin te beïnvloeden. Op het ogenblik dat het nog mogelijk was om de autocratische neigingen van Petero Nkurunziza en zijn entourage in te tomen, werd er gezwegen, of toch zeker openlijk. En eenmaal de teerlingen geworpen waren kwamen er vooral tegenstrijdige signalen, stonden de partners van Burundi, een van de armste landen ter wereld, niet meteen op dezelfde lijn. Zo lukt het natuurlijk nooit.

En nu?

De Burundese bevolking verdient beter, veel beter. En verdient vooral om gehoord te worden. Dat zal niet gebeuren via de ruziemakende en machtsgeile politici, wel via de opbouw van stevige burgerbewegingen. Dat is een werk van heel lange adem. Deze verkiezingen zullen daarbij niet of nauwelijks bepalend zijn. Het enige dat de Burundezen kunnen hopen, is dat ze zonder al te veel geweld zullen verlopen en dat zij daarna de kans zullen krijgen om aan het échte werk te beginnen: de opbouw van een vreedzame samenleving van onderuit, zonder al te veel bemoeienis vanuit ‘Bujumbura’ of vanuit de buurlanden.

(Peter Verlinden volgt voor VRT-Nieuws al een kwart eeuw de Regio van de Grote Meren in Centraal-Afrika.)
 

Meest gelezen