Bruno Tobback: een winnaar die toch verliest - Fabian Lefevere

Een anekdote over het grote SP.A-debat, woensdagavond in de Gentse Vooruit, sprak boekdelen. Daar stond John Crombez, voorzitter in spe, breed lachend aan de toog, omstuwd door partijleden. Niet dat hij daarom zegezeker is, maar onder een laagje van dodelijke vermoeidheid etaleerde hij veel zelfvertrouwen. Bruno Tobback, de titelverdediger, stond twintig meter verderop aan een biertje te nippen, moederziel alleen.
analyse
Analyse

Het wekte de indruk van een gelopen race, alsof de top van de partij het winnende ticket al lang aan Crombez heeft uitgedeeld. De enige die zich nog tegen die perceptie lijkt te verzetten, is Bruno Tobback zelf. Tegen beter weten in? Moeilijk te zeggen. Enige voorzichtigheid blijft natuurlijk gepast: de partij bestaat niet uit mandatarissen alleen, en niemand kan voorspellen hoe de leden zullen stemmen.

Toch moet zich al een half mirakel voltrekken wil Tobback deze race nog winnen. De voorbije maanden – en eigenlijk: jaren - verzuurden de relaties aan de top van de SP.A volop. Tobback kreeg – terecht of onterecht - het imago van een bullebak, een dictator, die snoeihard en destructief kan uithalen naar al wie hem tegenspreekt, en die daarbij niet omkijkt naar de emoties en gevoelens van anderen.

Nog een anekdote om het imago van Tobback te illustreren. Net voor hij voorzitter zou worden – dat was in de zomer van 2011 – gaf hij samen met running mate Joke Quintens een kranteninterview. Die had Tobback ooit een kwal genoemd. “Ach ja”, zei ze, “in het begin dat we elkaar kenden, lang geleden, hing hij de flauwe plezante uit. Oh boy, dacht ik soms. Maar het is goed gekomen."

Het lot van de trainer

Velen vinden dat het niét goed gekomen is, we onthouden u de koosnaampjes die Tobback - terecht of onterecht – worden toegedicht. Maar één ding is zeker: met politieke partijen is het als met voetbalploegen. Sluimerende onvrede barst los in tijden dat het slecht gaat.

Ook in de periode van Steve Stevaert was bijlange niet iedereen tevreden, vergis u niet. De socialisten die knarsetandden om de autocratische aanpak van Steve Stevaert waren niet op één hand te tellen. Dat is zelfs zo in de N-VA van Bart De Wever, of indertijd de VLD van Guy Verhofstadt. Zolang de roerganger populair genoeg is om de partij op te tillen – lees: voor zetels en machtsdeelname zorgt – blijven de wrijvingen binnenskamers. Als de cijfers zakken, breekt de hel los.

Een strijd over wie. Niet over wat.

Aan de positie van Tobback kon het debat in de Gentse Vooruit weinig veranderen, en niet enkel omdat de meeste stemmen al uitgebracht zijn. Het doet er zelfs niet toe dat Tobback – veruit de betere debater – de tweestrijd op punten won. Of dat de partij zachtjes aan stijgt in de peilingen. De onvrede zit simpelweg te diep.

Hoe diep blijkt uit de reeks over SP.A die de krant De Morgen dezer dagen publiceert. Off the record-verhalen van vijftien mensen zijn het. Allemaal anoniem en wellicht niet representatief voor de hele partij. Maar spreek informeel met SP.A’ers die er toe doen, en ze zullen haast zonder uitzondering een ontluisterend beeld van de partijtop schetsen. Het negativisme bij de SP.A-top is compleet, dat illustreren ze daar nu al maanden aan een stuk.

Zoek het verschil

Dat dit een strijd van personen en niet van ideeën is, bleek ook uit het debat in de Vooruit. Of liever: het non-debat, want tussen de twee kandidaten is inhoudelijk amper een sigarettenvloeitje te krijgen. Er zijn wat meningsverschillen over pakweg het basisinkomen voor iedereen en daar houdt het ongeveer op.

Tobback profileert zich wat meer in het centrum, Crombez wil wat linkser zijn. Hij wil meer enthousiasmeren, “het durven zeggen”, tegen de mainstream in. Maar zijn Tobback en Crombez uiteindelijk niet allebei centrum-linkse politici die op een zo groot mogelijke groep kiezers mikken? Zaten ze niet allebei voor hun partij in een regering? Werkten ze de voorbije jaren niet samen de inhoudelijke vernieuwing van de partij uit?

Tobback had het nadeel dat hij door de regeringsdeelname van zijn partij vaak op zijn tong moest bijten. In een coalitie is het altijd moeilijker om je te profileren (zelfs al lijkt die stelregel niet van toepassing op de partners van de huidige Zweedse coalitie, die hun uiterste best doen om elkaar vliegen af te vangen).

Meer dan een tegensprekelijk debat is de strijd tussen de twee protagonisten dus een schaakspel. Crombez moet mee in de fictie dat hij inhoudelijk afwijkt van Tobback, wil hij tenminste niet de indruk wekken zijn persoonlijke ambitie te volgen, en de afrekening met Tobback aan te voeren. In het kamp van de uitdager doen ze informeel niet eens de moeite om dat te ontkennen.

De toekomst?

Het is trouwens ook de perceptie die het kamp-Tobback wil creëren. Vandaar dat hij Crombez tijdens het debat zo vaak gelijk gaf: als er geen échte inhoudelijke strijd is, is een machtswissel niet wenselijk en zelfs schadelijk. Een partijtopper omschreef het in de marge van het Gentse debat zo: “Tobback zuigt zich vast in het wiel van Crombez, en weigert over te nemen. En uit pure frustratie weigert Crombez nog te rijden.”

Maar ondertussen is het Crombezkamp – ongeveer de hele partijtop dus - het erover eens dat Tobback de keel van de partij toeknijpt. Dat hij weg moet uit de Grasmarkt om SP.A weer nieuwe zuurstof te geven. Maar dat is een proces dat nog jaren zal duren, en waarvan het succes evenmin gegarandeerd is. Want als er één kwalijke vaststelling is te maken na het debat van woensdagavond, dan wel dat er weinig of geen vernieuwende voorstellen te horen waren. Geen van beiden wekte in de Vooruit de indruk dat de socialisten klaar zijn voor de toekomst.

(De auteur is eindredacteur bij deredactie.be.)

Meest gelezen