Het gevecht van de eeuw - Rik Van Cauwelaert

Het gevecht van de eeuw – The fight of the century. De hyperbolen van de sportpers raken nu echt wel uitgeput. Rik Van Cauwelaert, journalist en ex-bokser, blikt vooruit en vooral ook terug naar de échte gevechten van de eeuw.
opinie
Opinie

Dit keer is het aangekondigde handgemeen van de eeuw dat tussen de Amerikaanse bokser en titelhouder Floyd Mayweather en Manny Pacquiao, een Filipijn, met als inzet de wereldtitel bij de weltergewichten. Vannacht om 20 uur lokale tijd, 4 uur in de ochtend in Europa, gaan die twee op de vuist in de MGM Grand Garden Arena, de Las Vegas-versie van het Colosseum.

In 2015 de vuistkamp van de eeuw aankondigen, is gewaagd. Het doet denken aan professor Mark Elchardus die, weliswaar ironisch gestemd, in 2001 al de regering-Verhofstadt als de slechtste regering van deze eeuw bestempelde – al zou hij in dit geval wel eens gelijk kunnen krijgen. Bovendien verdraagt boksen geen half werk, zoals de Franse filosoof en Fichte-specialist Alexis Philonenko schreef in zijn Histoire de la boxe. Zo’n aankondiging moet een beetje geloofwaardig zijn.

Een gevecht van de eeuw met Manny Pacquiao? Al eens naar YouTube gekeken waar hij Sometimes when we touch staat te kwelen, de geleiballade van Dan Hill uit 1977? Ze noemen hem dan wel de ‘destroyer’, maar goed twee jaar geleden eindigde de linkshandige Pacquiao zijn gevecht tegen de Mexicaanse veteraan Juan Manuel Marquez in de zesde ronde met zijn neus tegen het canvas. Minutenlang bleef hij bewegingsloos liggen. Zijn verzorgers en manager Bob Arum, de Amerikaanse bokssportmogol, vreesden het ergste.

Dansende bokser

Mayweather mag dan volgens het zakenblad Forbes, de meest betaalde atleet ter wereld zijn, voor de echte aficionado ondermijnt het geen klein beetje zijn pugilistieke geloofwaardigheid dat hij enkele jaren geleden deelnam aan Dancing with the stars met de Oekraïense danseuse – je kan het niet verzinnen – Karina Smirnoff.

Dat hadden ze aan Sonny Liston, Roberto Duran of Carlos Monzon eens moeten voorstellen. Naderhand zou hij ook nog optreden in het professionele worstelcircuit - in de Verenigde Staten is dat een onderdeel van de podiumkunsten. Wellicht aangestoken door de theatrale gesnoef dat de profworstelaars in de mond bestorven ligt, liet Mayweather zich recent ontvallen dat hij de beste bokser aller tijden is, ja beter dan Muhammad Ali. Alsof Tom Boonen zou beweren de beste coureur ooit te zijn, beter dan Eddy Merckx.

Geld, veel geld

Alleen als het op geld aankomt, is de aanrijding tussen Mayweather en Pacquiao ongetwijfeld het gevecht van de eeuw, voorlopig toch. Ruim 400 miljoen dollar is er mee gemoeid. De statistieken van en rond deze boksmatch laten zich dan ook lezen als het jaarverslag van Goldman Sachs.

De professionele bokssport heeft altijd gedreven op het grote geldspektakel. In 1927 al liet de legendarische bokspromotor Tex Rickard zich fotograferen terwijl hij een cheque van 1 miljoen dollar overhandigde aan Gene Tunney voor de match tegen Jack Dempsey. Terwijl Tunney slechts 990.000 dollar kreeg. Tunney legde de rest bij om het bedrag rond te maken en de krantentitels te halen. Voor wereldtitelgevechten liet Rickard toegangstickets drukken als waren het obligaties van de Amerikaanse thesaurie.

De verwijzing naar Ali door Mayweather is overigens niet toevallig, want de pr-jongens doen hun werk. De vorige Fight of the century was die tussen de zwaargewichten Joe Frazier, intussen aan kanker bezweken, en Mohammad Ali, boksvirtuoos sans pareil, in de New Yorkse bokssporttempel Madison Square Garden. In die maartnacht van 1971 gingen in nagenoeg heel Europa ’s nachts plots de lichten aan, want in beschaafde landen werd de match rechtstreeks op televisie uitgezonden. België was daar niet bij. Hier moest op Nederland worden afgestemd. Gelukkig woonde onze huisarts, die geen enkel medisch bezwaar had tegen de bokssport, op een hoger geleden plek van het Pajottenland, zodat de Nederlandse zenders zonder storingen binnen antennebereik kwamen.

Meer dan een boksmatch

Het gevecht in Madison Square Garden om de zwaargewichttitel van zowel de World Boxing Association als de World Boxing Council oversteeg de bokssport. The Fight of the century was een cultuurkamp. Het ging hier om de rechtzetting van een grove onrechtvaardigheid. Het ging om de terugkeer van Muhammad Ali, die 4 jaar eerder zijn wereldtitel was ontnomen omdat hij had geweigerd in Vietnam te gaan vechten. ‘De Viet Cong heeft me nooit een nikker genoemd’, blijft een van zijn meest aangehaalde citaten.

Maar er was meer. Na zijn toetreding tot de Nation of Islam, had hij ook zijn slavennaam Cassius Clay afgelegd en veranderd in Muhammad Ali. Die stap had niet alleen de boksbonden maar ook de Amerikaanse goegemeente doorheen geschud. Want men bewaarde een nare herinnering aan de in 1965 vermoorde Malcolm X die een woordvoerder was van die Nation of Islam. Als Muhammad Ali zette hij zich ook achter de burgerrechtenorganisaties.

Ali had nochtans zijn wereldtitel met verve afgedwongen. Hij heette nog Cassius Clay en was amper 22 toen hij in 1964 wereldtitelhouder Sonny Liston, ‘de Godzilla van de bokssport’, tot opgave dwong in de 7de ronde. Liston telde op dat moment 36 kampen, waarvan hij er slechts één verloor, en 19 arrestaties, zo werd er vaak aan toegevoegd. Een jaar later in de herkansing werd Liston, van wie ooit was beweerd dat hij als wereldkampioen aan een duizendjarig rijk was begonnen, in de 1ste ronde al door Ali ko geslagen. Na zijn terugkeer in 1970 werd elke vuistkamp met Ali, zelfs tegen mindere Europese uitdagers, een wereldevenement. Het geld dat daarbij werd uitgekeerd en verdiend door promotoren als de prettig gestoorde Don King, was bijzaak.

Slappe hoeden

Het gevecht van de eeuw tegen Frazier zou Ali verliezen. Toch bleef hij ‘de kampioen’, zoals Budd Schulberg, de schrijver-scenarist het beschreef in Loser and still champion. Eigenlijk zou er een wereldwijd verbod moeten komen op het gebruik van labels als ‘Fight of the century’, ‘Rumble in the jungle’ in Kinshasa waar Ali titelhouder George Forman neerlegde, of ‘Thrilla in Manilla’, de derde match tegen Frazier waar Ali, die won, naar eigen zeggen de dood in de ogen keek.

Op het punt de bokshandschoenen definitief op te bergen, voorspelde Ali dat het na hem met de bokssport afgelopen was, want het volk zou zich afkeren. En dan bleven, zo zei hij, ‘alleen nog de mannen met de slappe hoeden en de sigaren’. Zaterdagnacht, terwijl Mayweather en Pacquiao bandages rond hun vuisten leggen – altijd een ingetogen moment in de kleedkamers –, zal dat luidruchtige volk met de slappe hoeden en sigaren zich in de MGM Grand Garden Arena rond de ring installeren en, wachtend op de intrede van de prijsvechters, op dure iPhones de voorlopige televisiewinsten tellen.

Wie zaterdagnacht niet kijkt: op YouTube staat een opname uit 1963 van toen nog Cassius Clay, die Stand by me zingt. Floyd Mayweather en Manny Pacquiao moesten nog geboren worden.

(De auteur is ex-bokser en journalist.)

 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen