"Aanbod secundair onderwijs moderniseren"

In de doorlichting werd het studieaanbod tussen het schooljaar 2008-2009 en 2012-2013 onder de loep genomen. Daarbij werd gekeken naar het aantal leerlingen die een bepaalde richting volgden en de evolutie ervan. Ook werd gekeken naar de finaliteit van een studierichting: doorstromen naar hoger onderwijs of naar de arbeidsmarkt of allebei.

Zo is de finaliteit van het ASO een doorstroming naar het hoger onderwijs, wat in de meeste gevallen ook gebeurt. Opvallend is dat de studenten uit het ASO die niet doorstuderen (7,6 procent) het moeilijk hebben om een job te vinden. De resultaten die de studenten uit het ASO halen zijn ook goed, zowel voor zij die een professionele bachelor volgen als zij die een academische richting uitgaan.

In het technisch-, beroeps-, en kunstonderwijs zijn er richtingen die doorstromen naar de arbeidsmarkt of naar een hogere opleiding. Sommige richtingen mikken op beide doelen, maar in de praktijk blijkt dat geen goede aanpak te zijn.

In totaal zijn er in de derde graad van het secundair onderwijs meer dan 250 richtingen, en dat is wat van het goede te veel. Sommige studierichtingen zijn niet langer relevant op de arbeidsmarkt en hoeven niet meer aangeboden te worden. Bepaalde studierichtingen hebben zo'n gelijklopend profiel qua instroom, inhoud en doorstroom naar hoger onderwijs of arbeidsmarkt dat ze beter kunnen worden samengevoegd.

Minister Crevits besluit uit de doorlichting dan ook dat het aanbieden van een dubbele finaliteit best verdwijnt en dat er plaats is voor verbeteringen in het aanbod. Met deze studie in de hand kan ze verder werken aan de globale hervorming van het secundair onderwijs, inclusief een al dan niet veralgemeende eerste graad waartoe de vorige regering een eerste aanzet heeft gegeven.