Worden we slimmer of beter in het afleggen van IQ-testen?

Als we de uitslagen van IQ-testen mogen geloven, worden mensen wereldwijd almaar slimmer. Dat blijkt uit een nieuwe studie. Maar de realiteit is niet zo eenvoudig, en mogelijk worden we vooral beter in het afleggen van IQ-testen.
© Jakub Jirsák - www.belgaimage.be

De onderzoekers van het Kings College in Londen namen zelf geen enkele IQ-test af maar analyseerden de gegevens van 405 eerdere studies, die betrekking hadden op 200.000 deelnemers in 48 landen, gespreid over 64 jaar. Hun studie is gepubliceerd in het vakblad "Intelligence".

Ze concentreerden zich op een onderdeel van de test, de Raven's Progressive Matrices (kleine foto), waarbij men een reeks tekeningen moet aanvullen met een figuur uit zes of acht mogelijkheden. Ze ontdekten dat van 1950 tot 2014 het IQ met 20 punten gestegen is. Aangezien IQ-testen regelmatig aangepast worden om het gemiddelde resultaat op 100 te houden, is dat een betekenisvolle stijging. Per tien jaar stijgt het IQ gemiddeld met drie punten.

Anders gezegd, als een gemiddelde hedendaagse westerling een test uit 1915 zou maken, zou hij 130 scoren, en daarmee als hoogbegaafd gelden. Als iemand uit 1915 daarentegen een test van vandaag zou afleggen, zou hij amper 70 halen, wie minder haalt wordt beschouwd als zwakbegaafd.

De winst is wel niet gelijk verspreid: het IQ is het sterkst gestegen in ontwikkelingslanden, en dan vooral in India en China, en in de ontwikkelde wereld is het patroon onduidelijk, met een gestage toename van het IQ in de Verenigde Staten, maar bijvoorbeeld een daling in Groot-Brittannië.

De ontwikkelingslanden (stippellijn) hebben een grotere sprong gemaakt dan de ontwikkelde landen (Illustratie: Morris R, Wongupparaj P and Kumari V., A Cross-Temporal Meta-Analysis of Raven’s Progressive Matrices).

Flynn-effect

De studie bevestigt iets wat al langer geweten is, en bekend staat als het Flynn-effect, namelijk dat het gemiddelde IQ constant stijgt.

De Nieuw-Zeelandse filosoof en psycholoog James Flynn bladerde in 1982 door oude Amerikaanse handleidingen voor IQ-testen en hij merkte op dat als de testen herzien worden, een aantal proefpersonen dan zowel de oude als de nieuwe test voorgelegd krijgen. "Ik stelde vast dat in al de handleidingen, in al de gevallen, de proefpersonen een hogere score haalden op de oude test dan op de nieuwe test", zei Flynn aan de BBC.

Dat wil dus zeggen dat de testen moeilijker worden, en toch blijft de gemiddelde score op 100. Mensen moeten dus beter worden in het afleggen van de testen, en misschien worden ze wel intelligenter.

Veel theorieën

Het is niet duidelijk waarom de resultaten van IQ-testen almaar beter worden. "Er zijn hopen theorieën, maar is er geen enkele echt bewezen", zegt Robin Morris, een van de auteurs van de studie.

Een mogelijke verklaring zit in veranderingen in het onderwijs. In het grootste deel van de ontwikkelde wereld, zitten er nu meer mensen langer op school, en de lesmethoden lijken intussen helemaal niet meer op het eenvoudigweg memoriseren van namen, datums en feiten. Maar de toename van het IQ wordt dan weer niet bevestigd door bijvoorbeeld de SAT-testen die jaarlijks in de Amerikaanse scholen gehouden worden. Daar scoren de leerlingen niet steeds beter op.

Scholen bereiden kinderen echter ook op andere manieren voor op IQ-testen, ze krijgen er wat de psycholoog Arthur Jensen "toetsslimheid" noemt. Gaandeweg worden ze gewend aan de druk die met testen gepaard gaat, en bij examens pikken ze een aantal tactieken op die hun prestatie verbeteren.

Ook dat is echter niet waterdicht: in de VS kan toetsslimheid een rol gespeeld hebben in de eerste helft van de 20e eeuw, zei James Flynn, maar sindsdien is het aantal IQ-testen dat afgenomen wordt, gedaald, en de resultaten blijven toch gestaag stijgen.

AP2013

"Abstract denken"

Flynn schrijft de voortdurende vooruitgang toe aan belangrijke verschuivingen in zowel de samenleving als in de opvoeding gedurende de laatste eeuw, die mensen ertoe gebracht hebben om meer op een abstracte, wetenschappelijke manier te denken, precies het soort van intelligentie dat gemeten wordt door IQ-testen.

"Momenteel is zo goed als alle scholing, eens je in de middelbare school en de universiteit zit, gebaseerd op het ernstig nemen van hypotheses", zei Flynn. "Dat is waar wetenschap om draait. En je past logica toe op abstracte categorieën."

En dit soort van denken blijft niet beperkt tot de scholen. In 1900 had slechts drie procent van de Amerikanen een job die "cognitief veeleisend" genoemd kon worden, nu is dat 35 procent. En het werk is veel meer veeleisend op intellectueel gebied dan een eeuw geleden.

Wat ook een rol kan spelen is het feit dat families kleiner zijn dan vroeger, zodat kinderen aan de eettafel meer blootgesteld worden aan conversaties tussen volwassenen dan vroeger. Bovendien kan ook het feit dat ouders hun kinderen al op jonge leeftijd stimuleren om bepaalde doelen te bereiken, een rol spelen. Oudere mensen kunnen het dan weer beter doen op IQ-testen, omdat ze minder last hebben van ziekten dan vroeger.

Dergelijk effecten spelen minder eens een land volledig geïndustrialiseerd is, zei Flynn, wat kan helpen verklaren waarom in een aantal Europese landen, waaronder Frankrijk en de Scandinavische landen, de IQ's gelijk blijven of lichtjes dalen.

AP1935

Intrigerende oorzaken

Er zijn nog een andere mogelijke oorzaken voor het Flynn-effect, waaronder een aantal intrigerende.

Een mogelijke verklaring, die voorgesteld is door de psycholoog Arthur Jensen maar die nog niet onderzocht is, wijst naar de verspreiding van elektrische verlichting. Het idee erachter is dat licht van gloeilampen, tv-schermen en dergelijke bijgedragen heeft aan de cognitieve ontwikkeling, op dezelfde manier als kunstlicht de groei van kippen stimuleert. 

Nog een theorie is dat de wereld vandaag de dag veel meer visueel is dan honderd jaar geleden. In de Raven's Progressive Matrices, het onderdeel van de test waarop de studie zich toespitst, moeten mensen patronen kiezen uit een verzameling van lijnen en kronkels. Dit erg visuele onderdeel van de IQ-test kent de grootste toename van het aantal punten. Mogelijk zijn we beter geworden in het ontcijferen van visuele signalen en het identificeren van patronen door het dagelijkse bombardement van symbolen en visuele aanwijzingen op televisie, in videospelletjes en zelfs op het werk.

Een laatste mogelijke verklaring zit in onze voeding. In 2008 stelde de Britse psycholoog Richard Lynn vast dat de metingen van de mentale ontwikkeling van zuigelingen in dezelfde mate vooruitgingen als het IQ van iets oudere kinderen. Aangezien het moeilijk aan te nemen is dat zuigelingen wetenschappelijker zijn gaan denken, stelde Lynn dat de voeding een rol speelt. Prenatale voeding bepaalt het geboortegewicht, en dat is gecorreleerd met een hoger IQ.

Verstopte genieën

Verklaringen genoeg dus voor het Flynn-effect, maar wat houdt dat nu juist in? Betekenen de steeds betere resultaten dat IQ-testen uiteindelijk niet de intelligentie meten of zijn we nu echt wel slimmer dan onze voorouders? 

"Ik denk niet dat "slimmer" er iets mee te maken heeft", zei Flynn aan de BBC. "Vandaag hebben we een veel grotere verscheidenheid aan cognitieve problemen die we kunnen oplossen dan honderd jaar geleden. Dat is enkel zo omdat de maatschappij ons vraagt van een grotere verscheidenheid aan cognitieve problemen op te lossen. In 1900 hadden mensen een verstand dat perfect geschikt was om de namen van hun achterneven te onthouden, om het land te ploegen en om wisselgeld te geven in een winkel. Niemand vroeg hen om voortgezet onderwijs te volgen."

"Het is zoals een gewichtheffer en een zwemmer. Ze kunnen misschien wel dezelfde spieren hebben in de baarmoeder, maar bij een autopsie zouden ze ongetwijfeld verschillende spieren hebben. En zo zouden nu bij een autopsie bepaalde delen van de hersenen, bijvoorbeeld die delen die logica en abstracties gebruiken, meer geoefend zijn en er anders uitzien. Weer andere delen zouden dan weer een beetje verschrompeld zijn", zei Lynn.

Robin Morris van zijn kant is wel bereid te overwegen dat er zich, in de loop van de tijd, een echte toename van de algemene cognitieve bekwaamheid heeft voorgedaan. "Het lijkt me redelijk te denken dat het intellectuele functioneren zou kunnen toenemen in de loop van de tijd in ontwikkelde samenlevingen", zo zei hij.

Wel vreemd is dan dat we niet zien dat er meer genieën rondlopen dan in de vorige generaties. "Dat is een verbijsterend aspect", gaf Morris toe. "Hoe kan het IQ zo veel stijgen, zonder dat er zeer slimme mensen ronddwalen? Dat is wel een beetje een raadsel. Maar mensen zeggen dat er misschien wel degelijk meer intelligente mensen rondlopen, maar dat ze enigszins verstopt zijn door de manier waarop de wetenschap zo gespecialiseerd is geworden. Ze werken in hun eigen, specifieke vakgebied, en ze doen daar verbazingwekkende dingen - ze functioneren wel degelijk als genieën -, maar ze worden niet noodzakelijk erkend als zodanig", zo zei Morris.

Meest gelezen