De miljardenbom van de pensioenen - Stijn Decock

Soms moet je proberen een probleem eens anders voor te stellen. Zoals de vergrijzing. De vergrijzingscommissie publiceert elk jaar in juli haar nieuwe ramingen voor de vergrijzingskosten. Dan leest u bijvoorbeeld in de pers dat de vergrijzingskosten in 2050 zullen oplopen met 5% van het bbp in 2050. 5% verschil dus. Velen voelen zich door de verre tijdshorizon en het ogenschijnlijk lage cijfer van 5% niet echt gealarmeerd.
opinie
Opinie

Als je het probleem in miljarden euro’s en wat dichter in de tijd brengt, wordt de ernst van de zaak wel heel wat duidelijker. Zo bedraagt de huidige pensioenfactuur 40 miljard euro. Tegen het einde van de legislatuur in 2019 is dat maar liefst 48 miljard euro.

Laat het ons hier eenvoudig houden en enkel over de directe pensioenkosten hebben en niet over de moeilijker inschatbare ziektekosten. In 2004 gaf de Belgische overheid in totaal 25 miljard euro uit aan pensioenen. In 2013 was dat maar liefst 40 miljard euro. Een verschil van 15 miljard meeruitgaven in slechts 10 jaar tijd. Hier wordt dan meteen opgemerkt dat die vergelijking niet opgaat omdat er geen rekening wordt gehouden met de inflatie en de groei. Welnu, als we dat wel doen (=uitzuiveren voor inflatie en groei), komen we nog altijd op een stijgingspercentage van 1,7% per jaar en dat percentage is de laatste 3 jaar stevig aan het oplopen.

Op basis van onze berekeningen ramen we dat de pensioenfactuur tegen het einde van de legislatuur verder oploopt tot een kleine 48 miljard euro. Een stijging van maar liefst 8,4 miljard euro of 1,7 miljard euro per jaar. Dus om de twee jaar moet de regering op zoek naar een budget dat groter is dan de totale subsidiëring aan de NMBS (=een goede 3 miljard euro).

Babyboom

De reden waarom die kostprijs nu sterk oploopt, is vooral demografisch. Wie in deze legislatuur op pensioen gaat, is ergens in de jaren 50 geboren. Dat waren economisch sterke jaren met een forse toename van het aantal geboortes. En ook een periode waarin de anticonceptiepil nog niet uitgevonden was.

Komt daar ook bij dat we in 1973 de eerste oliecrisis kenden en de neergang van de oude zware industrie. Dit dus gecombineerd met een massale instroom van babyboomers in de arbeidsmarkt, die dan op arbeidsleeftijd kwamen. Om de jeugdwerkloosheid niet te fel te laten oplopen werden massaal veel overheidsbanen gecreëerd. Die ambtenaren van toen bereiken de komende jaren de pensioenleeftijd. De niet-vervanging van die ambtenarengeneratie, een belangrijk speerpunt in vele besparingsoperaties, is maar een beperkte besparing op het totale overheidsbudget. Dat komt omdat ambtenarenpensioenen gemiddeld 75% van het laatste loon bedragen. Dus je verschuift eerder in de uitgaven dan dat je echt bespaart.

Waar gaan we die 8 miljard extra uitgaven dan halen? Vanuit extra belastingen zeker niet, omdat er nu toch een brede consensus is dat wat je aan inkomstenkant eventueel nog kan halen, volledig dient om de te hoge lasten op arbeid te verlagen; de zogenaamde taxshift. Ook aan uitgavenzijde is het moeilijk om iedere twee jaar een budget ter grootte van de NMBS-subsidies weg te besparen. Tenzij je natuurlijk raakt aan de pensioenen zelf, maar dat lijkt politiek niet echt een haalbare optie, aangezien de pensioenen voor gewone werknemers en zelfstandigen al laag liggen.

Willen we dit betaalbaar houden, dan is er maar Ă©Ă©n optie: meer mensen aan de slag te krijgen in de private sector. Dus moet je ervoor zorgen dat het bbp quasi even snel groeit als de uitgavestijging in de pensioenen. De enige remedie is hard inzetten op het verstevigen van de concurrentiepositie en de bijhorende jobcreatie, zodat je kan meesurfen op de structureel hogere groei buiten Europa.

Pompen of verzuipen

Het blijft daarom ook vreemd dat velen die beweren de pensioenen hard te verdedigen, bovenstaande redenering niet onderschrijven. Dat het volgens hen gewoon een kwestie van extra belastingen is en dat we perfect met lage economische groei kunnen leven. Wel nu, om eens een onverdachte bron te citeren, de PS heeft een voorstel voor een vermogensbelasting en dat zou volgens hun berekeningen 600 tot 700 miljoen euro opbrengen. Los van de negatieve neveneffecten die het PS-voorstel met zich meebrengt, is dat een vrij laag bedrag waarmee je maar Ă©Ă©n keer de helft van de jaarlijkse toename van de vergrijzingskosten kan betalen. Dus het is economisch groeien of budgettair verzuipen. Een alternatief is er niet in het pensioendebat.

Stijn Decock is hoofdeconoom bij Voka.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen