Koerden bevrijden duizenden jezidi's in Noord-Irak

Het heeft weken van zware gevechten en hevige luchtbombardementen door Amerikaanse vliegtuigen gekost, maar Koerdische strijders nu nu toch doorgedrongen tot de berg Sinjar in Noord-Irak. Daar zaten al sinds de duizenden vluchtelingen van de religieuze jezidi-minderheid omsingeld door terroristen van Islamitische Staat (IS).

Het ontzetten van de berg Sinjar is een belangrijke overwinning voor de Koerdische troepen, te meer omdat IS daar een symbooldossier van gemaakt heeft.

IS wou de omsingelde jezidi's tot slavernij of bekering dwingen, maar dat is dus niet gelukt. Al die tijd was bevoorrading en evacuatie enkel mogelijk met helikopters. 

Het gaat dus na de slag om de Noord-Syrische stad Kobane om de tweede nederlaag in enkele maanden tijd van IS tegen Koerdische eenheden.

De terreurgroep IS is hard voor iedereen: moslims, christenen en andere minderheden, maar heeft het vooral gemunt op de jezidi's, die ze beschouwt als "duivelaanbidders". 

In augustus riep IS in een online magazine op tot het uitroeien van de jezidi-religie "omdat die al veel te lang getolereerd was door moslims". Bij de veroveringen van IS werden jezidi-mannen meestal vermoord, maar hun vrouwen en dochters werden als slavinnen verkocht aan IS-strijders en tot bekering gedwongen.

Het is de bedoeling van IS om de jezidi's voor altijd uit het Midden-Oosten te verdrijven in een soort van religieuze genocide. In die strijd viseert IS met tal van wreedheden ook andere minderheden zoals de christenen en sabeërs. De jezidi's hebben intussen een eigen militie gevormd die met de Iraaks-Koerdische troepen vecht tegen IS.

Intussen hebben Amerikaanse vliegtuigen zeker drie topfiguren van IS gedood bij bombardementen in Irak. Het zou gaan om de militaire leider Abd al-Basit en Haji Mutazz, een nauwe medewerkers van de topman, kalief Omar al-Bagdadi. Ook Radwan Talib al-Hamduri, de commandant in de Noord-Iraakse stad Mosul, zou gedood zijn bij VS-aanvallen.