Diplomatieke rel dreigt tussen Nederland en Turkije
De sociaal-democratische vice.premier Lodewijk Asscher, in het Nederlandse kabinet verantwoordelijk voor integratie, vindt die kritiek "ongeïnformeerd, onjuist en ongepast". Zijn collega op Buitenlandse Zaken, Bert Koenders (PvdA), wil opheldering van de Turkse regering. De Nederlandse Tweede Kamer spreekt schande van de Turkse "bemoeizucht".
"Agressieve en racistische beschuldigingen aan het adres van Turken die onderdeel uitmaken van de Nederlandse samenleving en aan het adres van een bevriende en geallieerde natie zijn onacceptabel", aldus de verklaring van de Turkse regering. Volgens Ankara komt Nederland ook met initiatieven en uitspraken die schadelijk kunnen zijn voor de bilaterale betrekkingen. De Turken doelen op de strengere opstelling van Asscher ten opzichte van Turkse organisaties in Nederland als Milli Görüs en Diyanet.
Ook hekelen ze de onderzoeken die Asscher en de Kamer gaan doen naar de opvattingen van Turkse jongeren in Nederland. Aanleiding daarvoor was een enquête waaruit zou blijken dat in deze groep massaal begrip en sympathie bestaat voor extremistische groeperingen als Islamitische Staat (IS).
De Turkse kritiek kwam juist op het moment dat in de Kamer meerdere partijen waarschuwden voor de "lange arm van Ankara". Volgens het extreem-linkse Kamerlid Sadet Karabulut is de Turkse overheid "al decennia bezig de grip op Turken in Nederland te verstevigen" en moet Asscher de Turkse ambassadeur daarop aanspreken.
In de pauze van dit debat reageerde Asscher op de beschuldigingen, die hij ziet "als een voorbeeld van de bemoeienis van Turkije met hoe wij hier het debat voeren". Van een diplomatiek conflict wilde Asscher nog niet spreken. Naar aanleiding van het nieuwe beleid van Asscher stapten onlangs nog twee Kamerleden van de sociaal-democratische PvdA van Turkse origine uit de fractie.