"Gevoelens van triomf zouden volkomen ongepast zijn"

Het Kunstmuseum Bern in Zwitserland heeft vandaag op een persconferentie bevestigd dat het de testamentaire kunstschenking van wijlen Cornelius Gurlitt aanvaardt. "Gevoelens van triomf spelen hier niet. Die zouden ook volkomen ongepast zijn", zei museumdirecteur Christoph Schäublin.

Cornelius Gurlitt overleed in mei op 81-jarige leeftijd. Twee jaar voordien waren in zijn appartement in Munchen vele honderden kunstwerken gevonden. Veel van die werken werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi's geroofd bij joodse families. Bij de bekendmaking van zijn testament, bleek dat Gurlitt zijn kunstcollectie na zijn dood wou schenken aan het Kunstmuseum Bern in Zwitserland.

Het museum had dus een half jaar bedenktijd om te beslissen of het de schenking zou aanvaarden of niet. Vandaag bevestigde museumdirecteur Christophe Schäublin wat de Zwitserse krant Sonntagszeitung eerder al had gemeld: het museum neemt de schenking aan.

"Dit besluit viel het museumbestuur zwaar", zei Schäublin op de persconferentie. "Gevoelens van triomf speelden al helemaal geen rol. Die zouden ook volkomen ongepast zijn geweest gezien de voorgeschiedenis van deze kunstverzameling."

Duitsland zet onderzoek naar herkomst van kunstwerken voort

Het museum zal enkel die werken in ontvangst nemen waarvan is vastgesteld dat ze niet van joodse families zijn gestolen. Op de persconferentie werd ook bekendgemaakt dat Duitsland het onderzoek naar de herkomst van de kunst in de collectie zal voortzetten.

Ook zal Duitsland de kosten op zich nemen van eventuele rechtszaken die slachtoffers van de nazi's of hun nazaten zullen aanspannen tegen het museum als zij het niet eens zouden zijn met de conclusies van de herkomstdeskundigen.

Momenteel worden 240 kunstwerken waarvan gedacht wordt dat ze roofkunst zijn, onderzocht door een Duits team. Drie kunstwerken uit de collectie -van Matisse, Liebermann en Spitzweg- zijn al geïdentificeerd als gestolen kunst. Zij zullen zo snel mogelijk worden bezorgd aan hun joodse eigenaars.

Meest gelezen