"Er leefde een monster in mij"

Het begon met een scheldpartij, dan een vuistslag, tot het toebrengen van brandwonden met sigaretten. Sabrina deed pas na tien jaar een aangifte toen hij haar in een woedeaanval bijna had gedood met een keukenmes. Meer dan tien jaar later getuigt de Fransman Frédéric Matwies over dit gruwelijke hoofdstuk uit zijn leven in het boek “Er leefde een monster in mij”. Hij adviseert plegers van partnergeweld zo snel mogelijk begeleiding te zoeken, en slachtoffers om aangifte te doen bij de politie. Onze redactrice sprak met hem.
No commercial use.

De 47-jarige Frédéric Matwies was een dader van partnergeweld. Tien jaar lang mishandelde hij zijn ex-vrouw Sabrina met wie hij twee kinderen heeft. “Het geweld ging doorheen de jaren van kwaad naar erger”, zegt hij. “Het ging van een scheldpartij naar een kaakslag, van een vuistslag naar het uitdoven van sigaretten op haar billen. Mijn gedrag was als een ontsteking die steeds heviger werd.”

Op een dag, na tien jaar gruweldaden, werd het hen te veel. “Een ruzie escaleerde, en er lag een mes op tafel. Alles ging heel snel. Ik bedreigde haar, en de gedachte om haar te doden flitste door mijn hoofd. Gelukkig slaagde ik daar niet in, en verwondde ik haar arm.”

Politie en brandweer kwamen ter plaatse, maar Sabrina nam hem nog steeds in bescherming. Pas de volgende dag deed ze aangifte bij de politie en werd Frédéric in voorhechtenis geplaatst. “Ik liet haar begaan en hield haar niet meer tegen met excuses. Onbewust had ik er ook genoeg van, en wilde ik af van mijn gedrag.”

“Het slachtoffer heeft de sleutel in handen om het geweld te stoppen”

Matwies werd in voorhechtenis geplaatst en mocht drie maanden geen contact hebben met Sabrina tot de uitspraak van het vonnis. “Dat was het schakelmoment. Sabrina heeft zo een punt gezet achter het geweld, aangezien ik niet meer in haar nabijheid mocht komen”, getuigt Matwies. “Daarom pleit ik ervoor dat een slachtoffer van partnergeweld zo snel mogelijk naar de politie stapt.”

Gemakkelijk is anders, geeft hij toe, omdat het slachtoffer schrik heeft dat de dader wraak neemt. “Toch ben ik ervan overtuigd dat het slachtoffer de sleutel in handen heeft om via wettelijke weg het geweld een halt toe te roepen.”

Sommige daders hebben het nodig om eerst gearresteerd te worden vooraleer ze de stap naar therapie aanvaarden, legt Bart Duron uit, psychotherapeut voor plegers van partnergeweld in het Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG) Vagga in Antwerpen. “Het geweld kan wel sneller gestopt worden dan na tien jaar. Sommige slachtoffers doen al aangifte na de eerste geweldpleging, anderen geven de voorkeur om naar een therapeut te stappen.”

"Ziekte"

Na enkele maanden viel het vonnis door het parket van Parijs: een voorwaardelijke celstraf van drie maanden. “Ik was ondertussen zelf al in behandeling gegaan. Eerst was dat individuele therapie, daarna in groep. Het was mijn laatste hoop”, aldus Matwies. “Ik had echter veel eerder hulp moeten zoeken, dan was het misschien nooit zo ver gekomen.”

Volgens Duron is het geen evidentie dat de partner(s) een therapeut contacteren. “Bij plegers van partnergeweld komt de helft vrijwillig, en de andere helft wordt verplicht door een rechter met een opgelegde maatregel. Al kan vrijwillig ook betekenen dat er druk is uitgeoefend door de partner of de omgeving. Therapie is in ieder geval een belangrijke stap in de goeie richting.”

Matwies beschouwt zijn gewelddadige gedrag als een ziekte waarvan hij nu genezen is. Hij ging twee jaar in therapie, en leerde daarna “van de therapie van het leven”. “Daarna ben ik nooit meer hervallen. Ook wanneer het fout liep in latere relaties is er nooit agressie aan te pas gekomen.”

“Tot mijn zeven jaar praatte ik niet”

Tijdens zijn behandeling leerde Matwies dat de oorzaken voor zijn gedrag hun wortels hebben in zijn kindertijd. Hij herinnert zich dat zijn vader gewelddadig was met zijn moeder, en dat hij tot de leeftijd van zeven niet wilde praten. Zijn manier van communiceren was met geweld. “Dergelijk gedrag ontstaat niet toevallig,”, zegt Matwies, “maar ik wil geen excuses zoeken voor wat ik Sabrina tien jaar lang heb aangedaan. Het is een manier om mijn gedrag beter te begrijpen."

“In vele gevallen is er inderdaad een link met de kindertijd”, zegt Duron. “Kinderen die getuige zijn geweest van agressie of agressie hebben ondergaan, kunnen zelf pleger worden in de toekomst. Gespecialiseerde begeleiding voor die kinderen is dan ook nodig om zo een eventueel patroon in de toekomst te voorkomen.”

Toch vreest Matwies niet dat zijn kinderen dezelfde fouten zullen maken. “We communiceren heel open over alles wat er gebeurd is. Er zijn geen taboes. Ze hebben geen gelukkige jeugd gehad, maar de dingen zijn veranderd”, verzekert Matwies. “Door stappen te ondernemen, kun je bepaalde zaken goedmaken in het leven. Dat gaat zeker niet van een leien dakje, maar het kan.”

“Het is belangrijk te begrijpen dat er veel vormen van partnergeweld bestaan. Het is niet altijd het spectaculaire verhaal dat in de media komt. In sommige gevallen is het zelfs niet altijd duidelijk wie nu juist de dader of het slachtoffer is”, licht Duron toe. “Je kan dus niet veralgemenen. Agressie kan veel vormen aannemen.”

1 op de 5 vrouwen en 1 op de 10 mannen wordt in hun leven slachtoffer van partnergeweld. De helft van de moorden in België wordt gepleegd door de partner of ex-partner.

25 november is de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen. Voor die gelegenheid hebben vzw Zijn en het Ministerie van Gelijke Kansen een campagne gelanceerd. Meer info vind je op de website Partnergeweld of op de Facebookpagina.

Meest gelezen