Naar een aangepaste vermogensbelasting? - Anton Delbarre

De federale onderhandelingen lopen vast op de CD&V-eis voor een grotere bijdrage uit vermogens. Alle voorstellen die Beke en Geens op tafel legden, stootten op een njet van VLD en N-VA. Dat CD&V een breekpunt maakt van vermogensfiscaliteit is opmerkelijk.
opinie
Opinie

Die inhoudelijk scherpe bocht en de hardnekkige houding in de onderhandelingen, illustreren hoezeer de partij gesandwicht zit tussen enerzijds drie rechts-liberale partijen, die weigerachtig staan tegen elke belastingverhoging of -verschuiving, en anderzijds de organisaties uit haar eigen christelijke zuil die mee lopen in de vurige protesten tegen de kille besparingen van de Vlaamse regering.

Het Zweedse dilemma: een extra belasting…

Als de CD&V toch haar hervorming krijgt, hoe zal die er dan uit zien? Een extra belasting gericht op grote vermogens lijkt een utopie met de liberalen aan tafel. VLD en MR bestrijden al decennialang elke vorm van vermogenskadaster, net om dit soort belasting te voorkomen.

CD&V legt de lat dan ook een stuk lager en pleit voor een meerwaardebelasting op aandelen, naar analogie met de roerende voorheffing. Daarbij zou er jaarlijks gekeken worden naar de evolutie in aandelenwaarde om vervolgens netto-meerwaarde te belasten aan 25%. Een andere variant zou meerwaarden enkel belasten bij verkoop van een bedrijf, naar analogie met de liquidatiebonus bij stopzetting van een bedrijf.

België is één van de weinige landen die meerwaarden grotendeels onbelast laat. Zelfs economisch zeer liberale landen als de VS en het Verenigd Koninkrijk hebben stevige meerwaardebelastingen. Het niet-belasten van meerwaarden is dan ook één van de redenen waarom België een vaste klant is op internationale lijsten van belastingparadijzen voor grote vermogens.

Hoe logisch het ook is om inkomsten uit meerwaarden op de zelfde manier te belasten als rente-inkomsten, toch ligt een meerwaardebelasting zeer moeilijk bij de drie andere partijen aan tafel. De voornaamste slachtoffers ervan zullen namelijk ondernemers zijn, die men al zwaar trof door de hogere heffing op de liquidatiebonus.

… of morrelen in de marge?

Maar ook zonder het invoeren van een nieuwe belasting zijn er nog opties. De Belgische vermogensfiscaliteit is namelijk doorspekt met allerhande gunstregimes. Door het snoeien in die regimes kan men extra inkomsten halen uit vermogens zonder de modale ondernemer te treffen. Mogelijke pistes zijn het afschaffen van uitzonderingen voor spaarverzekeringen (TAK 21 en 23), roerende inkomsten uit niet-beleggingen (zoals onderverhuur en auteursrechten) en de zogenaamde ‘renteniersplannen’ (producten met inkomsten begrepen in de rente).

Een andere mogelijkheid is om in de personenbelasting ook huurinkomsten uit de verhuur aan particulieren te gaan belasten op basis van werkelijke huurinkomsten en niet op basis van het kadastraal inkomen, zoals nu al gebeurt bij verhuur aan zelfstandigen of vennootschappen. Dit zou een stevige belastingverhoging betekenen voor gezinnen die een woning verhuren. De echt grote vermogens zullen deze verhoging ontlopen omdat die meestal verhuren via vennootschappen.

Een laatste optie is om de taks op beursverrichtingen te hervormen om speculatie te ontmoedigen. Dat kan bijvoorbeeld door te werken met een tariefverhoging als je het aandeel (of ander beursproduct) kort na de aankoop weer doorverkoopt. Die verhoging dooft dan langzaam uit naarmate je het aandeel langer in bezit hebt. Ook dit zou een opmerkelijke bocht zijn voor de CD&V dat zich tijdens de voorbije campagne nog uitsprak tegen een speculatietaks.

Wat zegt de wetenschap?

Je hoort vaak dat economen het zelden eens zijn met elkaar. Nochtans zijn er heel wat thema’s waar ze een brede academische consensus hebben. Als je die toepast op vermogensfiscaliteit krijg je onder meer volgende vuistregels:

1. Gebruik lage tarieven op een brede belastbare basis. Zo beperk je het economisch verstorend effect van belastingen. Je kan dus best alle verschillende vermogensinkomsten (rente, huurinkomsten, meerwaarden, …) uit elk type vermogen op de zelfde manier belasten. Zo creëer je ruimte om de hoogste tarieven te verlagen en sluit je in één beweging het overgrote deel van klassieke achterpoortjes voor fiscale optimalisatie.

2. Respecteer het draagkrachtprincipe via progressieve tarieven. Zo kan je tegelijkertijd een billijke bijdrage vragen aan de meest kapitaalkrachtigen en ademruimte geven aan wie het financieel moeilijker heeft. Dat is niet alleen sociaal, maar heeft ook heel wat economische voordelen in vergelijking met een vlaktaks.

3. Vermijd onredelijk hoge bijdrages door te werken met netto-cijfers. Winsten en verliezen, vermogen en schuld boek je best tegen elkaar af. Zo blijft de gevraagde belasting steeds billijk en betaalbaar.

De Belgische vermogensfiscaliteit zondigt duidelijk tegen deze vuistregels. Ze bestaat uit verschillende heffingen, negeert inkomsten uit meerwaarden, en bulkt van vrijstellingen en verlaagde tarieven. Ze gaat voorbij aan het draagkrachtprincipe door te werken met vlaktaksen en gebruikt zelden netto-cijfers. De problemen zijn zo fundamenteel dat je ze niet meer opgelost krijgt door te morrelen in de marge. Daarom pleiten sommigen voor een ‘herglobalisering’, een terugkeer naar het systeem van voor 1984.

Vroeger was het anders

Voor 1984 werden vermogensinkomsten op de zelfde manier behandeld als arbeidsinkomsten. De redenering was dat de personenbelasting vooral moest belasten naar draagkracht en het daarbij geen verschil maakt of je jouw inkomsten haalt uit vermogen of arbeid. Dat systeem respecteert de drie vuistregels. Waarom is men er van afgestapt?

Toen Martens V aantrad in 1981 was ze de achtste federale regering op vijf jaar tijd. Ze erfde een ontspoorde staatsschuld en een geschokt vertrouwen in de overheid. Daardoor kreeg men staatsobligaties steeds moeilijker verkocht aan Belgische beleggers. Het liberaal kabinet Financiën zag een eenvoudige oplossing: haal het roerende vermogen uit de personenbelasting en belast het aan 25% in plaats van de 70,3% die toen nog de hoogste schijf was. Beleggen werd plots een stuk aantrekkelijker.

De weg vooruit

Sedert 1984 bracht de academische wereld echter nieuwe inzichten. Pickett en Wilkinson toonden de maatschappelijke kost van al te grote inkomensongelijkheid. Piketty illustreerde met een karrevracht aan empirische gegevens dat de ontspoorde vermogensongelijkheid een nog acuter probleem is dan inkomensongelijkheid.

Laat ons dus hopen dat er toch nog een stevige hervorming komt. Een hervorming die lasten op arbeid verlaagt en verschuift naar vervuiling en grote vermogens, en de vele vlaktaksen vervangt door één progressieve vermogensheffing, zonder gunstregimes. Dankzij progressieve schijven kan ook de belastingfactuur dalen voor drie kwart van de gezinnen. En in ruil voor hun hogere bijdrage, krijgen de kapitaalkrachtigsten een helder systeem met billijke bijdrages, dat vermogens- en successieplanning veel eenvoudiger maakt.

(De auteur is econoom bij de studiedienst Groen)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen