16/10 Wereld(weggooi)voedseldag - Patricia Adriaens

De voedingsindustrie staat voor enorme uitdagingen. Het aantal ‘te voeden mondjes’ op de wereld stijgt nog continu: elke dag komen er 160.000 mensen extra bij op de planeet. 60 miljoen mondjes meer op jaarbasis om precies te zijn. Om die te vullen, moet de totale hoeveelheid voedsel tegen 2050 met 70 procent stijgen. Dat er nu al niet genoeg is, blijkt eveneens uit de naakte cijfers: elk jaar sterven 40 miljoen mensen aan ondervoeding. Zelfs in Europa is er grote nood, 79 miljoen EU-burgers leven onder de armoedegrens en 16 miljoen zijn afhankelijk van voedselhulp van liefdadigheidsinstellingen.
opinie
Opinie

Er liggen maatregelen op tafel om tegen 2025 de voedselverspilling te halveren en om de toegang tot voedsel voor niet-koopkrachtige EU-burgers te verbeteren. Temeer daar 2014 uitgeroepen is tot Europees jaar tegen de voedselverspilling is het dan ook niet te begrijpen dat deze richtlijnen niet gepubliceerd raken. Indien niets wordt ondernomen zal volgens een studie gepubliceerd door de Commissie de voedselverspilling tegen 2020 toenemen met 40%.

Houdbaarheidsdata

Nochtans zijn de maatregelen die de Europese Commissie naar voor brengt een versoepeling van de zeer strenge richtlijnen voor de voedingsindustrie, zoals het vermelden van minder houdbaarheidsdata en meer hergebruik van dierlijke producten in dierenvoeding. Kleine maatregelen die een wereld van verschil kunnen maken.

Toch slagen we er nog altijd in om een derde tot de helft van onze voedselproductie simpelweg weg te gooien. Deze verspilling gebeurt op meerdere niveaus, namelijk in huishoudens, supermarkten, restaurants, industrie. De producenten gooien reeds 3 à 5 procent van de grondstoffen weg in hun strenge selectieproces voor de verwerking. ‘Imperfecte’ grondstoffen minder snel en vaak afschrijven zou al een deel van het probleem oplossen. Tenminste als de kwaliteitseisen misschien iets minder rigide worden: grondstoffen of eindproducten met afwijkingen worden niet getolereerd, ook al zijn ze compleet niet schadelijk voor de gebruiker.

Veeleisende consument

Maar ook de consument gaat niet vrijuit. Die wordt steeds veeleisender, alles moet snel gaan en slaat daarom bijvoorbeeld steeds meer koelverse levensmiddelen met een erg korte houdbaarheidsdatum in. En wat doen producten met een korte houdbaarheidsdatum? Snel vervallen, natuurlijk. Deze ‘koelverse’ middelen zijn er gekomen omdat consumenten meer en meer met hun ogen winkelen. Bereidingen moeten er visueel aantrekkelijk uitzien, en liefst instant opgegeten kunnen worden, wat hun houdbaarheid natuurlijk niet ten goede komt.

Bovendien kopen we ook gewoon te veel. Reclame bespeelt de sentimentele klant, zodat we vaak overbodige of te grote hoeveelheden kopen. Kortingsbonnen – die grote pakken nét zo goedkoop maken als kleine – maken het alleen maar aantrekkelijker om te veel te kopen. Maar het gaat verder dan wat er in de winkelkar terechtkomt.

Minder kopen, minder weggooien

Ook thuis, wanneer de boodschappentassen zijn uitgeladen, loopt er iets grondig fout. Elk stuk fruit dat er ook maar een tikkeltje imperfect uitziet, belandt meteen in de pedaalemmer. Brood wordt in zijn geheel bewaard, wat ervoor zorgt dat veel kleine gezinnen op woensdag de helft van hun ene – oudbakken – brood inruilen voor een nieuw en vers brood. Dat ze wellicht ook niet helemaal opeten. De grote diepvrieskist heeft plaats gemaakt voor een miniem vriesvakje. Niet alleen boterhammen, maar ook heel wat andere voedingsmiddelen die dreigen te vervallen, worden niet meer ingevroren. ‘Koken met kliekjes’ mag nog zo hip klinken, een praktijk is het allerminst.

De spaarzame mentaliteit van onze (groot)ouders, de oorlog indachtig, is geschiedenis. De cognitieve band met voedsel verdwijnt bovendien. Vroeger wisten kinderen dat melk van de koe kwam. Waardoor melk verspillen – Bella’s harde werk in het achterhoofd – allerminst vanzelfsprekend was. Samen met heel wat boerderijen verdween daarnaast ook ons gezond boerenverstand. Je neus bedriegt je niet snel: eten dat niet meer goed is, ruikt vies. Toch kieperen heel wat mensen paniekerig alles weg waarvan de houdbaarheidsdatum ook maar één dag overschreden is. Om op bepaalde levensmiddelen, zoals suiker, azijn, zout en kauwgom geen houdbaarheidsdatum meer te vermelden zou reeds een stap in de goede richting zijn.

In de schaduw van het enorme huidige en toekomstige voedseltekort lijkt het erg eenvoudig om ons verspilprobleem op te lossen: minder kopen, minder weggooien. Maar toch lijkt net die héél simpele oplossing aartsmoeilijk. Met elk nieuw technologisch snufje leren we onmiddellijk werken, maar simpelweg eens nadenken voordat we onze voet op de pedaalemmer zetten, blijkt erg moeilijk in deze tijd.


(De auteur is bedrijfsleidster in de voedingsindustrie en bestuurder van het dienstencentrum Gid(t)s, een organisatie die extra kansen creëert voor personen met een beperking)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen