Jeugdhuis Dar in Brussel: "Over taal doen wij niet moeilijk"

De Brusselse jongeren uit de Vijfhoek hebben sinds vier maanden een eigen jeugdhuis. Dar geeft de vele jongeren die anders samenkomen op het Sint-Katelijneplein een dak boven het hoofd. “Iedereen is hier welkom zolang het huisreglement gerespecteerd wordt”, vertelt Baptist Bosmans (25), medewerker van Jeugdhuizen Ondersteuning Brussel (JHOB) en coördinator van Dar.
Links Kenneth Ramaekers, rechts Baptiste Bosmans van DAR.

Sinds mei is het Brussels jeugdhuis Dar open voor publiek. Er was in de buurt een grote behoefte aan een jeugdhuis. “Het Sint-Katelijneplein was ons openluchtjeugdhuis toen ik een tiener was”, legt Baptist Bosmans uit. “Toen zaten wij ook al met het probleem dat we nergens anders naartoe konden in de winter of bij slecht weer. Er is een enorm tekort aan betaalbare feestzalen in het centrum”, vertelt hij.

Toen hij voor Jeugdhuizen Ondersteuning Brussel (JHOB) werkte, leerde Baptist Kenneth Ramaekers en zijn vrienden kennen op het plein. Kenneth (21) is een van de initiatiefnemers van het kersverse jeugdhuis. “Mijn vriendengroep liep al een hele tijd rond met het idee van een jeugdhuis in het centrum”, vertelt Ramaekers. “Wij hadden al eens een dossier opgesteld en ingediend, maar daar hebben we nooit antwoord op gekregen.”

Stormloop

Bosmans en Ramaekers besloten hun krachten te bundelen en spraken verschillende mensen aan. ”Er kwam niet echt veel schot in de zaak via de politiek”, vertelt Bosmans. “Er was wel interesse, maar geen budget vrij om iets te huren of te kopen. Daarom hadden we een soort petitiebrief opgesteld waar we zo’n dertig à veertig handtekeningen mee verzamelden van jongeren die hun schouders onder het project wilden zetten. Uiteindelijk hebben we ons lokaal gevonden door een Facebookstatus van Jef Van Damme van de SP.A, die wist ons te vertellen dat er een ruimte vrij kwam.”

Op 1 mei kon Dar openen met een gigantisch straatfeest. “Daar kwamen bijna duizend geïnteresseerden op af”, vertelt Baptist trots. Het succes is blijvend, weet Kenneth: “Er komen toch meestal zo’n vijfenzeventig tot tweehonderd jongeren naar onze activiteiten. Wij organiseren de meest uiteenlopende dingen zoals een rommelmarkt, een FIFA-toernooi, een workshop cocktails maken, maar ook rondetafelgesprekken of debatten. We proberen iedereen erbij te betrekken.”

Er zit ook nog heel wat in de pijplijn. Baptist: “We willen bijvoorbeeld een zaalvoetbalmatch organiseren tegen de voetbalploeg van het WMKJ Chicago, een organisatie voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Ook met de scholen in de buurt hebben we contact, zo kunnen de leerlingen van het Maria Boodschaplyceum en het Atheneum hier ’s middags hun boterhammen komen opeten. Zij krijgen dan de sleutel en de directie weet ook meteen waar hun leerlingen uithangen.”

Dar startte ook een project op met de Vijf Blokken. “Dat is zo’n beetje het ghetto van het centrum”, stelt Bosmans. “Maar je hebt daar een groep meisjes die bijklussen om hun trappenhallen te kunnen opfleuren en zij zochten een ruimte om te vergaderen. We proberen echt jongeren uit alle sociale lagen te bereiken, het is ook een plek voor hen. Ik denk dat we alle nationaliteiten en huidskleuren vertegenwoordigen, maar het is niet de bedoeling dat daarop gefixeerd wordt. Dat is gewoon Brussel.”

Handgebaren

Over de naam van het jeugdhuis is veel te doen geweest: “Dar betekent huis in het Arabisch en mensen die ons niet kennen, begrijpen niet dat we daarvoor gekozen hebben. Maar voor ons is dat gewoon een jong Brussels woord: wij zeggen "ik ga naar la dar" en dat is gewoon naar huis. Als je niet weet wat er leeft bij de Brusselse jongeren, dan ken je dat niet. En over taal doen wij totaal niet moeilijk, als je elkaar maar begrijpt, al is het met handgebaren. We proberen onze communicatie ofwel in het Engels te doen, ofwel in zowel Frans als Nederlands.”

Ruimte voor meer

Volgens Jurgen Ral, coördinator van de JHOB, is er in de Vijfhoek nog ruimte voor meer dan één jeugdhuis. “Dar zit momenteel in het noordelijke gedeelte van het centrum, maar er zijn nog vier windstreken waar jongeren op zoek zijn naar een plek. Daarnaast zijn er nog negentien gemeenten in Brussel waar nog veel ruimte is. Wij laten de vraag of het idee echter altijd van de jongeren zelf komen, anders werkt het initiatief toch niet”, legt Ral uit.

Jeugdhuizen in de stad hebben volgens Ral zo hun eigen typische problemen: “Bijvoorbeeld met de infrastructuur. Een stad is dichtbebouwd en je buren zitten nooit ver weg. Daarnaast is er een enorm aanbod aan vrijetijdsbestedingen en moet je de jongeren kunnen aantrekken. Dar heeft dat zeer goed gedaan door in te zetten op die meertaligheid en het multiculturele. In een stad als Brussel heb je mensen nodig die niet steeds in hun eigen veilige ruimte blijven”, besluit Ral.

Meest gelezen