Nederlandse staat heeft al het geld van Icesave terug

De Nederlandse staat heeft al het geld terug dat in de jaren 2008-2009 werd voorgeschoten om gedupeerde spaarders van de IJslandse internetspaarbank Icesave te helpen. Het gaat in totaal om een bedrag van ruim 1,4 miljard euro. Dat liet de Nederlandse minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem weten aan de Tweede Kamer.

Nederland had tot voor kort al 811 miljoen terug van de vordering op de IJslandse bank Landsbanki, de moederbank van Icesave. Dijsselbloem heeft onlangs met De Nederlandsche Bank besloten de rest van de vordering te verkopen aan marktpartijen en investeerders. Dat leverde nog eens 623 miljoen euro op, nog 6 miljoen meer dan waar de vordering bij Dijsselbloem voor in de boeken stond.

"Ik ben blij dat met de verkoop op een snelle manier zeker gesteld is dat de Nederlandse Staat zijn geld terug heeft", aldus Dijsselbloem. Met de opbrengst van de verkoop wordt de staatsschuld verkleind.

Icesave zette in mei 2008 voet op Nederlandse bodem, met aantrekkelijke spaarrentes. Via internetspaarrekeningen brachten meer dan 100.000 Nederlanders miljarden euro's onder bij de bank. Nog geen half jaar later kon de bank zijn verplichtingen niet meer nakomen en nationaliseerde IJsland Icesave.

De Nederlandse staat schoot IJsland vervolgens 1.428 miljoen euro voor om de Nederlandse Icesave-klanten met een tegoed tot 100.000 euro te compenseren. De Nederlandse banken legden daar nog eens 208 miljoen bij om zo het totale bedrag van 1.635 miljoen te coveren. Ook zij krijgen hun geld terug.

Zaak-Icesave nog niet opgelost

Met de verkoop van de vordering is de zaak-Icesave overigens nog niet volledig van de baan. De Nederlandsche Bank eist in een rechtszaak van het IJslandse depositogarantiestelsel onder meer nog gederfde rente-inkomsten.

Dijsselbloem is nog in overleg met Nederlandse provincies en gemeenten die vorderingen hebben op de boedel van Landsbanki. Hij wil hun helpen met het verkopen van die vorderingen, die vrij verhandelbaar zijn. Eerder dit jaar heeft een groot aantal Britse lagere overheden dit al gedaan.

Meest gelezen