Ebola is niet gevaarlijk..., behalve in Afrika - Peter Verlinden

Februari 1997, dus ruim zeventien jaar geleden. Op een reportagereis in Congo komen we terecht in Kikwit, een stadje op zo’n 500 kilometer van de hoofdstad Kinshasa, destijds twee lange dagreizen ver over onmogelijke wegen. De enige plek om te overnachten met een minimale kans op stromend water en af en toe wat elektriciteit om de batterijen voor de camera op te laden blijkt … l’Hôpital Général, het grootste ziekenhuis van de ‘stad’. In mijn kamer hangen grote affiches om te waarschuwen tegen … ebola, richtlijnen om geen bloed of uitwerpselen van een zieke aan te raken, om je handen goed te wassen.
analyse
Analyse
© VRT 2008 - Bart Musschoot

De volgende dag bezoeken we de graven van de zeven religieuzen, 6 Italiaanse en 1 Congolese, die twee jaar eerder stierven in de, tot dan toe, ergste uitbraak van het ebolavirus: in zes maanden tijd werden 317 gevallen van ebola gedetecteerd, van wie 245 het niet overleefden. Eén derde van de doden behoorde tot het verplegend personeel van l’Hôpital Général de Kikwit. De schaduw van ‘ebola’ hangt nog altijd in de gangen van het ziekenhuis.

Niets geleerd

Geen enkele uitbraak van ebola is zo uitvoerig gedocumenteerd als die van Kikwit 1995. De lessen werden getrokken, voortaan wist de (medische) wereld wat te doen als het dodelijke virus weer de kop zou opsteken, waar ook ter wereld: een correcte hygiëne bij de ziekenzorg, het plaatsen van verdachte gevallen in quarantaine, de leefgemeenschap aanleren hoe om te gaan met een (mogelijk) slachtoffer van ebola. Op die manier raakte in 1995 de epidemie ingedamd.

Congo (Zaïre toen nog) had trouwens al wel wat ervaring met het virus: het was voor het eerst opgedoken in het Congolese Evenaarswoud, in 1976, daar overigens ontdekt en beschreven door de (toen) jonge epidemioloog Peter Piot, jawel, de Vlaming die later wereldberoemd zou worden met zijn werk als aidsbestrijder.

Maar vandaag, bijna veertig jaar na die allereerste eboladoden, lijkt de wereld helemaal niets te hebben geleerd. In enkele maanden tijd zijn in vier landen van West-Afrika (Guinee, Liberia, Nigeria en Sierra Leone) nu al zo’n 2.500 gevallen van ebola vastgesteld en stierven al meer dan 1.350 patiënten, dat wil zeggen 55% van de zieken. En de epidemie is nog lang niet uitgewoed.

Het slechte nieuws is dat er nog altijd geen geneesmiddel noch vaccin tegen de ziekte bestaat. Het goede nieuws is dat bijna de helft van de patiënten (tot nu toe) de besmetting overleeft, zelfs in de context van de Afrikaanse gezondheidssector.

Want daar gaat het uiteindelijk om.

Niet gevaarlijk

Ebola hoeft helemaal niet gevaarlijk te zijn, of toch niet voor grote groepen mensen. Hoe moorddadig ook het virus, het is absoluut mogelijk om zich te beschermen door strikte hygiënische voorschriften na te leven. Daarenboven kan alleen wie al echt ziek is het virus overdragen (via lichaamsvocht, ook zweet bijvoorbeeld), en niet wie besmet is en bij wie de ziekte nog niet uitgebroken is (tijdens de zogenoemde incubatietijd die tot drie weken kan duren). Het grootste risico lopen dus de gezondheidswerkers en directe familieleden, zij die rechtstreeks in aanraking komen, letterlijk dan, met de ebolapatiënten.

De epidemie onder controle krijgen en tot stilstand brengen, zoals in Kikwit in 1995, is dus theoretisch geen al te groot probleem. Waarom lukt het dan niet (meteen) in West-Afrika?

Middelen, mensen en cultuur

Omdat de gezondheidssector in het overgrote deel van Afrika, dus ook in de vier betrokken landen van West-Afrika, niet over de nodige middelen beschikt om patiënten te behandelen volgens normen van hygiëne en bescherming die in de rijke wereld vanzelfsprekend zijn: beschermende handschoenen, steriele kledij voor dokters en verplegers, telkens nieuwe injectienaalden en verbanden, goed gewassen beddengoed, enzovoort. Bij de behandeling van een ebolapatiënt is het van, letterlijk, levensbelang dat de lichaamsvochten nooit aangeraakt worden. In een ziekenhuis-zonder-middelen, bijna een vanzelfsprekendheid in vele Afrikaanse landen, is dat een illusie.

Maar ook omdat in vele Afrikaanse culturen een zieke én een dode tot en met het ultieme moment van de begrafenis deel blijft uitmaken van de wereld van de levenden. Een overleden familielid wordt gekoesterd, gewassen, gekleed, dagenlang bezongen en geëerd. Dat hoort bij het afscheid nemen. In een land als Congo bijvoorbeeld blijft ‘de aflijvige’ tot een week of langer opgebaard in zijn huis waar alle familieleden hem komen groeten, aanraken, bewenen. De dood staat er heel erg dicht bij het leven. Er heerst geen taboe over het sterven, zoals in het kille Westen waar we dikwijls wegvluchten van elk contact met wie deze wereld heeft verlaten.

Die afscheidsrituelen worden uiteraard in het geval van een eboladode levensgevaarlijk voor de betrokken familieleden die dikwijls van erg ver gekomen zijn én na afloop van de begrafenis hun verre terugreis aanvatten. Op deze manier heeft het virus zich al verder verspreid, ook over de landsgrenzen. Rituelen veranderen kan alleen als de betrokkenen een grenzeloos vertrouwen hebben in de autoriteiten. Dat is gelukt in Kikwit, Congo, bijna twintig jaar geleden, wellicht omdat het over een relatief beperkt gebied ging met een sterke sociale samenhang. Dat lukt op dit ogenblik nog niet in West-Afrika, mogelijk omdat er nauwelijks vertrouwen bestaat in de goede bedoelingen van de autoriteiten in een gebied dat jarenlang door verschillende burgeroorlogen uit elkaar is gerukt. Ziekte en dood worden in het Afrikaanse binnenland nog dikwijls geassocieerd met buitenaardse krachten waar de mens hoe dan ook geen vat op heeft.

Het kan dus nog vele maanden duren vooraleer deze keer de epidemie tot stilstand komt.

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie rekent nu in termen van op z’n minst een half jaar. In die periode moet er veel meer gebeuren dan de betrokken ziekenhuizen en uitgeputte gezondheidswerkers bevoorraden met voldoende medisch materieel om de ebolazieken op een veilige manier te kunnen behandelen. De komende maanden zal de bevolking van de getroffen regio moeten duidelijk gemaakt worden waarom de eeuwenoude rituelen van het omgaan met de zieken en de doden levensgevaarlijk geworden zijn en dus wel moeten aan de kant geschoven worden. Die culturele ommekeer, tijdelijk of van lange duur, wordt de echte uitdaging voor de ebolabestrijders.

Want op zich hoeft ebola niet levensgevaarlijk te zijn.


(Peter Verlinden volgt Afrika al meer dan 20 jaar voor VRT-Nieuws)
 

Meest gelezen