Nooit meer oorlog - Catherine Ongenae

Zomerzon op het vaderland: de graven van Flanders Fields staan wit te glanzen. De velden liggen als een lappendeken in varianten op groen en geel rond de doden gedrapeerd. Maar er is niets knus aan Tyne Cot Cemetery in Passendale en de vele andere begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog. De locatie is idyllisch, de mensen die er liggen begraven jong.

Knapen die gestorven zijn voor een oorlog die ze zelf niet hebben gezocht. Hun afkomst, hun jonge leeftijd, zo ver van huis, en zo vroeg gestorven, het roert tot tranen. Je denkt aan de actuele vuurhaarden op deze aardbol en vraagt je af hoe de wereld zal zijn als de kinderen groot zijn.

Lees de gevonden correspondentie tussen moeder en zoon. "I trust you are well", schrijft ze. Kijk tussen je betraande wimpers door naar de stille getuigen in het landschap. Een luchtbeeld van deze site moet lijken op de microscopisch uitvergrote tranen van de Amerikaanse fotografe Rose-Lynn Fisher. Voor haar haar artistiek project 'Topography of tears’ ving ze meer dan honderd tranen op, bestudeerde die onder een microscoop en maakte er foto’s van. Op poëtische wijze legt de fotografe bloot hoe de samenstelling van tranen iets vertellen over ons emotioneel leven.

Ze vat in beeld wat de wetenschap ook al weet: dat tranen van chemische samenstelling verschillen naargelang de prikkel of emotie die hen opriep. Uientranen, vreugdetranen of tranen uit verdriet verschillen danig van elkaar. De beelden zijn adembenemend mooi, het lijken luchtfoto’s van een emotionele binnenwereld „Elke traan draagt in zich een doorsnede, een microdeeltje van de collectief menselijke ervaring”, zegt ze daarover. "Een traan is als een druppel in de oceaan.”

Heerlijke gilletjes

'Nooit meer oorlog' schreven kinderen op post-its op de muur van een tijdelijke jeugdexpo in Navigo, het visserijmuseum in Oostduinkerke. Ook gelezen op een plakkaat in het oude vissershuis: dat de vissers, natuurmensen bij uitstek, geen goed oog hadden in de uitbouw van het kusttoerisme. Ze vreesden dat de industrialisering van de zee zou leiden tot verschraling van het visbestand en natuur. Meer dan honderd jaar later, staat er, moeten we toegeven dat ze gelijk hadden.

Maar intussen draait de wereld door. Aan het strand hoor je tussen het ruisen van de zee en het gekrijs van zeemeeuwen kinderen gillen van de pret. Mensen die plezier maken klinken van op een afstand overal hetzelfde, of ze nu op een Noordzeegolf zitten of op een rupsband op de kermis. De kreetjes van de badgasten komen me toegewaaid nog voordat ik hun zongebraden billen zie en een zweem van zonnebrandolie met cocos ruik.

Ik tuur in de richting van de zon, maar ze schijnt te fel. Ik volg de staart van een vlieger die buitelingen maakt en moet denken aan wat de Nederlandse schrijver Tommy Wieringa me een jaar geleden vertelde tijdens een interview over zijn favoriete boeken. Hij noemde Titaantjes van Nescio, en het waanzinnig makende verlangen van een van de personages, een kunstschilder, om de zon te vangen. “In alles zit de zon”, zei Wieringa, “maar toch is ze niet te vatten. We laten haar beter met rust. We moeten genoegen nemen met haar manifestaties hier op aarde. Hoe het licht breekt doorheen de bladerkronen van een bos, hoe ze bijna stervormige lichtbundeltjes vormt die door de bladeren prikken, en als je dan je ogen half sluit kun je er een bijna wiskundige formule in ontwaren...”

Ik sluit mijn ogen half en rol op mijn rug.

Lelijke bikini's

Hier aan zee lijkt het leven bedrieglijk eenvoudig. De uren glijden voorbij terwijl je zandtaarten bakt en koekjes van pastelkleurige schelpen. Je wandelt honderd keer naar de vloedlijn met je peuter, leert haar over golfjes springen. Ze ordonneert dat alle krabben weer in zee moeten, je voert uit en geeft aangespoelde dode krabben een zeemansgraf. We veroveren duinen, ze leert zichzelf balletjes gooien en foetert als je haar factor 50 opsmeert.

Je eet de overbevangen vis, wat moet je anders? Je bekijkt de strandmode van het seizoen, besluit dat er teveel lelijke bikini's zijn op deze wereld, maar ach, is dat een probleem? Omringd door zoveel bloot mensenvlees voel je je kern verzachten. Je gluurt van achter je zonnebril dromerig naar de mollige jongedame met een pigmentafwijking waardoor haar lijf een landkaart lijkt van wit en melkchocoladebruin. Ze heeft het unieke van een gevlekte poes. Ze is mooi, al vindt ze zelf vast van niet.

Maar vooral vind je rust in het staren naar de streep die de horizon is, en het groengrijze wateroppervlak. De cadans van de aanrollende golven, hoe ze breken, niets maakt het hoofd zo leeg als zeegeluiden. Je proeft zout op je lippen maar het komt niet van een traan maar van een druppel oceaan. Onder het zeeoppervlak wonen de monsters, de zeedraken van Poseidon. Dat weet je. Maar ertegen vechten kan later nog. Het allerbelangrijkste nu is samen zijn en simpelweg van elkaar houden.

(Cathérine Ongenae is antropoloog, freelance journalist en columnist.)

Meest gelezen