Een nieuwe orde in de wereld - Jan Balliauw

Het ging al mis toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton aan haar Russische collega Lavrov begin 2009 een grote ‘reset’-knop presenteerde. Er stond ‘Peregruzka’ opgeschreven. Toen Hillary hem vroeg of het correct was, kon Lavrov niet anders dan zijn Amerikaanse collega terechtwijzen. ‘Het is fout, dit is het woord voor overspanning.’ ‘Dat zullen we niet toelaten,’ reageerde Hillary meteen. Beiden konden er toen hartelijk mee lachen en vonden al snel een akkoord over het juiste woord in het Russisch: ‘Perezagruzka’.
analyse
Analyse

Nu vijf jaar later lijkt deze kleine anekdote een redelijk accurate voorspelling te zijn van de huidige relatie tussen Amerika en Rusland, een met duidelijk te veel spanning in de lucht. De wereld die president Obama erfde vijf jaar geleden is snel veranderd. De geopolitieke conflicten waaraan Obama dacht te kunnen ontsnappen, zijn weer helemaal terug. De win-winsituaties die hij probeerde te creëren door een verbetering van de internationale orde, met de volle steun van Europa na het ongemakkelijke Bush-tijdperk, zijn vervangen door zero-sum-confrontaties (de een zijn winst is een verlies voor de ander).

Het land dat Obama erfde van zijn voorganger was in slechte conditie. Verhoogde overheidsuitgaven na de aanslagen van 11 september 2001 hadden een economische crash vermeden, maar het land wel opgezadeld met een hoog tekort. Dat werd nog versterkt door de oplopende factuur van de militaire interventies in Afghanistan en Irak. Daar waar Afghanistan nog verdedigd kon worden als een vorm van zelfverdediging na de aanslagen, was Irak een overbodige oorlog die zelfs inging tegen het directe belang van Amerika in de regio: het aan banden leggen van aartsvijand Iran en zijn nucleaire aspiraties.

Het was een vorm van ‘imperial overstretch’, waarbij een grootmacht zijn hand overspeelt en daardoor daarna aan invloed inboet. Het maakte in ieder geval duidelijk dat ook de supermacht kwetsbaar was en zich niet alles kon veroorloven.

De zwakte van Amerika werd eind 2008, begin 2009 nog versterkt door de financiële crisis die het bankwezen bijna totaal had verlamd. Opnieuw werd de crash vermeden door een flinke dosis ‘deficit spending’, waardoor het tekort helemaal uit de hand liep.

VS zet een stap terug

Obama kon weinig anders dan de rol van Amerika in de wereld te verminderen. De Amerikaanse soldaten in Irak werden sneller dan verwacht helemaal teruggetrokken, waardoor het land verweesd achterbleef. Ondanks miljarden aan investeringen kent Bagdad nog altijd maar een paar uur elektriciteit per dag.

De sjiitische meerderheid, gesteund door Iran, gebruikte de door de Amerikanen geïnstalleerde democratie om wraak te nemen op de soennieten die onder Saddam Hoessein de macht in handen hadden. De zwakke regering, die maar door een deel van de bevolking wordt gesteund, kon zelfs de opmars van een paar duizend goedgetrainde ISIS-militanten niet tegenhouden. Kregen die extremisten eerst nog de steun van ontevreden soennitische stammen, nu lijken ze zelf de controle volledig te hebben overgenomen. Een groot deel van Irak dreigt, samen met een deel van Syrië, een gebied te worden waarin een beweging die nog extremer is dan Al-Qaeda, het voor het zeggen heeft. En dat maakt de situatie nog dreigender dan pre-9/11, want de taliban gaven alleen maar faciliteiten aan Al-Qaeda in Afghanistan, maar Al-Qaeda controleerde de staatsinstellingen niet.

In Afghanistan, die andere oorlog die Amerika voerde, dreigt nu een gelijkaardig scenario. Ook daar worden de NAVO-soldaten, grotendeels Amerikanen, teruggetrokken eind dit jaar. Er moet een vervangende missie komen, maar de broodnodige akkoorden zijn, net als in Irak, nog altijd niet rond. Het is dus niet ondenkbaar dat er helemaal geen westerse militairen meer zullen zijn na 1 januari. De taliban (of wie weet: een andere extreme groep naar het voorbeeld van ISIS?) moet gewoon wat geduld oefenen en kan dan z’n slag slaan.

Ook hier werkt de door het Westen geïnstalleerde democratie nauwelijks. Er zijn wel vrij succesvolle verkiezingen gehouden, maar dat is procedure, geen inhoud. De twee overblijvende presidentskandidaten beschuldigen elkaar van fraude en dreigen daarmee het democratische fundament onder de uiteindelijke overwinnaar helemaal weg te halen.

Pivot to Asia

Ook economisch moest Amerika een stap terugzetten. Pas in 2010 werd weer een voorzichtige groei opgetekend, na de zware slag van de crisis in 2008. Alle aandacht richtte zich meteen op China, de opkomende economische grootmacht die wel verder bleef groeien.

Het land gebruikte zijn grote reserves om zwaar te investeren in infrastructuur om de crisis af te wenden, wat deels lukte. De groei daalde maar bleef redelijk hoog. Volgens de laatste berekeningen neemt China eind dit jaar de leiding over van de VS als grootste economie. Peking investeerde ook zwaar in zijn krijgsmacht, wat algemeen werd gezien als een bevestiging van zijn nieuwe rol als grootmacht in de wereld, en zeker in Oost-Azië en de regio van de Stille Oceaan. Washington zag dat met lede ogen aan en ontwikkelde een antwoord: de ‘pivot’ naar Azië. De focus van het Amerikaanse buitenlandse en militaire beleid verlegde zich van Europa en het Midden-Oosten naar Oost-Azië.

Toch toonde China zich tot nu toe geen echte grootmacht die de regio wil overheersen en een geopolitieke rol wil spelen. In de meeste internationale discussies is de Chinese stem opmerkelijk afwezig. Peking probeert niet de bestaande allianties (vooral dan met de VS) in de regio open te breken. Ook in de Veiligheidsraad zal China zich niet gauw actief tegen iets verzetten tenzij de directe belangen van het land in het geding zijn.

Daarbij zijn twee kwesties essentieel: niet inmenging in binnenlandse aangelegenheden (vanwege de kwestie Tibet) en Taiwan. Zo sprak China in 1999 zijn veto uit tegen een verlenging van een VN-vredesmacht in Macedonië omdat dat land relaties met Taiwan had aangeknoopt. Maar vaak onthoudt China zich in de Veiligheidsraad, in de VN-wandelgangen staat het land zelfs bekend als ‘Mister Abstention’. Zo vermijdt het openlijke conflicten met andere landen en kan het zich concentreren op zijn economische ontwikkeling. Het is natuurlijk niet meteen het gedrag dat je verwacht van een echte grootmacht die een globale verantwoordelijkheid opneemt.

Het is ook nog maar de vraag hoe duurzaam de Chinese economische groei is. De zware overheidsinvesteringen tijdens de crisis van 2008 en 2009 zorgen ervoor dat er een te groot aanbod is van nieuwe woningen op de immobiliënmarkt, waardoor de prijzen onder druk kunnen komen, een herhaling van het scenario dat in de VS de financiële crisis deed ontstaat.

Europa blijft verweesd achter

De aandacht die Washington schonk aan Azië zorgde in Europa voor bezorgdheid. Ondanks de soms woelige relatie met Amerika blijven vele politici de trans-Atlantische relatie toch beschouwen als de hoeksteen van de Europese buitenlandse politiek en het veiligheidsbeleid.

Meteen na de ‘pivot to Asia’ werd gevreesd dat Amerika Europa links zou laten liggen. Het duidt meteen ook de grote zwakte van Europa aan. Na het schuilen onder de Amerikaanse nucleaire en conventionele paraplu tijdens de Koude Oorlog kan Europa nog altijd niet instaan voor zijn eigen veiligheid zonder Amerikaanse hulp. De NAVO had de luchtoperatie boven Libië nooit kunnen volhouden zonder Amerikaanse logistieke steun, ook al was Libië in wezen een zaak voor de Europeanen vanwege de nabijheid van het conflict, niet voor de Amerikanen.

De toenmalige Amerikaanse minister van defensie Gates haalde tijdens zijn afscheidsspeech hard uit naar Europa: ‘We zijn amper 11 weken aan het bombarderen en verschillende bondgenoten zitten al door hun munitie waardoor de VS weer eens het gat moet opvullen.’ Hij waarschuwde Europa ook dat in Amerika de appetijt om steeds weer in te springen in moeilijke budgettaire tijden niet meer vanzelfsprekend is.

Maar Europa is de laatste jaren vooral met zichzelf bezig geweest. De zware eurocrisis en de slabakkende economie hebben alle aandacht van de politici opgeëist die van crisisvergadering naar crisistop sukkelden. Aandacht voor een strategische visie op de Europese veiligheidsvraagstukken was er nauwelijks. En buitenlandvertegenwoordiger Ashton was niet meteen een bron van grote strategische inzichten. De crisis had nog een ander gevolg: alle landen begonnen zwaar te snijden in de defensiebudgetten waardoor het onevenwicht binnen de NAVO nog groeide en Europa nog minder in staat werd zijn eigen veiligheid te garanderen.

Europa dacht net als Obama dat de oude geopolitieke machtsstrijd om invloedssferen voorbij was en dat iedereen zou kiezen voor een Europese benadering waarbij samenwerking uiteindelijk altijd meer opbrengt dan elkaar te beconcurreren of tegen te werken. Europa probeerde de vele grijze zones van instabiliteit aan de buitengrenzen op te lossen door die landen nauwer te binden aan de EU, en in sommige gevallen ook uitzicht te geven op lidmaatschap.

In de Balkan is dat wonderwel gelukt. De meest bloedige oorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog lijkt daarmee definitief tot het verleden te behoren, nu Slovenië en Kroatië lid zijn van de EU en van de NAVO, en Servië een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten met de EU. Daarvoor moest het zelfs de strijdbijl met Kosovo begraven.

De confrontatie met Rusland

In Oekraïne wilde de EU een gelijkaardig scenario volgen. Maar de Europese politici en diplomaten hadden niet door dat Oekraïne bijzonder gevoelig ligt voor Rusland. De opmars van China was blijkbaar veel boeiender om te volgen dan de ontwikkelingen in Rusland, ook al ligt Moskou maar op 3 uur vliegen van Brussel en kunnen gebeurtenissen in Rusland een direct gevolg hebben voor Europa.

Rusland heeft nauwe historische en culturele banden met Oekraïne en beschouwt het in feite als een onderdeel van Rusland (met uitzondering van het westen van Oekraïne). President Poetin sprak niet voor niets over ‘Novorossija’, Nieuw-Rusland. Maar bovenal wil Rusland een bufferzone behouden met de NAVO. Het beschouwt het bondgenootschap nog altijd als de grootste vijand. Voor Moskou is het duidelijk dat Oekraïne op termijn lid zal worden van de NAVO als het een toenadering tot Europa toestaat.

Poetin kon met een grote financiële injectie in het bijna failliete land zijn Oekraïense collega Janoekovitsj op het laatste nippertje overtuigen toch geen samenwerkingsakkoord met de EU te tekenen. Brussel had altijd geweigerd om met Moskou daarover te praten, omdat het een zaak was tussen Oekraïne en de EU, en Rusland er dus niets mee te maken had. Overigens, zo hielden EU-politici voor, ook Rusland zou profiteren van een Oekraïne dat zich snel ontwikkelt, blijkbaar niet beseffende dat veiligheidsvraagstukken voor een land belangrijker zijn dan economische belangen.

Niemand had evenwel kunnen voorspellen dat een volksopstand de plannen van Janoekovitsj en Poetin zouden doorkruisen. De Oekraïense president moest midden februari vluchten, en een verbouwereerde Poetin kwam pas na enkele dagen met een antwoord: de annexatie van de Krim. Zo begon een nieuwe periode van confrontatie tussen Rusland en het Westen.

Nu 6 maanden later zitten we in een fase van snelle escalatie, in gang gezet door het neerschieten van de Maleisische Boeing op 17 juli, waarbij bijna 200 Nederlanders omkwamen. Plots was het conflict in Oekraïne geen ver-van-mijn-bedshow meer. Binnen de EU zorgde dat voor een kentering. Het economische denken sloeg plots om in veiligheidsdenken. De Duitse bondskanselier Merkel maakte een einde aan haar halftime job om het contact met Poetin te onderhouden. ‘Bel me maar op als je een oplossing hebt om de situatie te de-escaleren,’ zei ze tegen de Russische president na de ramp.

Sindsdien zwijgt de telefoon van Merkel. De EU nam verregaande sancties, die onder meer gericht zijn op het afremmen van de ontwikkeling van de Russische olie-industrie, de melkkoe van het Kremlin. En de EU deed dat in nauw overleg met de VS. Iedere hoop van Poetin om een wig te drijven tussen Europa en de VS is daarmee voorbij.

Storende factor

Rusland en president Poetin hebben in de Oekraïense crisis aangetoond dat het land een flinke storende factor kan zijn in de internationale politiek. Maar meteen heeft deze crisis de inherente zwakte van deze opkomende regionale macht blootgelegd: Rusland heeft geen efficiënte economie, de groei komt vooral van de export van energie en andere grondstoffen. Het is zeer afhankelijk van het Westen voor de verdere ontwikkeling, want zelf beschikt Rusland niet over een kapitaalmarkt om die ontwikkeling te financieren en de nodige technologie moet in het Westen worden gekocht. Zelfs voor de militaire aankopen gaat Rusland nu shoppen in het Westen. Het kocht twee helikoptervliegdekschepen aan in Frankrijk, een aankoop die nu zwaar onder druk staat vanwege het Russische optreden in Oekraïne. Daarbovenop zit Rusland met een inefficiënte uitvoerende macht waarin corruptie hoogtij viert.

Rusland heeft in tegenstelling tot het Westen dus niet echt een aanlokkelijk model om andere landen in zijn invloedssfeer te lokken. Het kan invloed kopen, zoals het met Oekraïne deed, maar de roep van het Europese model was uiteindelijk groter dan de hang naar het Russische geld.

De nieuwe NAVO

Het optreden van Rusland in Oekraïne heeft Europa wel met een nieuw veiligheidsvraagstuk opgezadeld. Iedereen ging ervan uit dat het land een partner was. Een ‘Russische dreiging’ voor Europa werd niet meer reëel geacht. Alle militaire middelen uit de Koude Oorlog om Europa te beschermen tegen een aanval uit het Oosten werden massaal van de hand gedaan, en vervangen door nieuwer, flexibeler inzetbaar materieel voor de nieuwe bedreigingen, die zich steevast ver weg van Europa bevonden, zoals Afghanistan.

Nu wordt Europa opnieuw geconfronteerd met een grote buur die zich assertief gedraagt en er niet voor terugschrikt om zijn militairen in te zetten om grenzen aan te passen. De Britse parlementaire defensiecommissie vindt de NAVO alvast niet aangepast aan de nieuwe dreiging. Vooral de Baltische landen, met een aanzienlijke Russischtalige bevolking, zijn volgens hen moeilijk te verdedigen, ook al zijn ze lid van de NAVO en vallen ze onder de collectieve defensie van artikel 5 (Een aanval op een bondgenoot is een aanval op alle bondgenoten).

Binnen de NAVO zal de roep om meer defensie-inspanningen stijgen, op een moment dat de Europese economie blijft stagneren. Regeringen die meegaan in die logica, zullen intern onder zware druk komen omdat ze geld van andere departementen weghalen voor defensie. Ook lijkt in Europa de bevolking zich (nog?) niet echt onveilig te voelen door de gebeurtenissen in Oekraïne, waardoor het democratische draagvlak voor dergelijke moeilijke beslissingen ontbreekt. Een nieuwe periode van grote maatschappelijke spanningen zoals begin jaren tachtig met de gigantische antirakettenbetogingen (nog altijd de grootste betoging ooit in België) is niet uitgesloten.

De nieuwe wereldorde

Het laatste decennium maken we een vrij snelle evolutie mee van een unipolaire naar een multipolaire wereld. De tijd van de Pax Americana, waarbij de VS als enige supermacht zijn wil kon opleggen en fungeerde als politieman in de wereld, lijkt voorgoed voorbij. Amerika treedt voortaan alleen op als de eigen strategische belangen in gedrang zijn, niet om bondgenoten te plezieren. Die moeten hun eigen boontjes maar zien te doppen.

Het maakt er de wereld niet eenvoudiger op. Want we zitten nog niet in een echte multipolaire orde waarbij verschillende machtscentra quasi op voet van gelijkheid met elkaar omgaan. Amerika is nog altijd veruit de grootste macht in de wereld, zeker militair gezien, met daarnaast verschillende regionale machten, elk met hun eigen kenmerken en gebreken: Europa met zijn enorme economische macht en zijn aantrekkelijk samenwerkingsmodel maar ook met zijn onmachtig buitenlands beleid, een zich bedreigd voelend Rusland dat er niet voor terugdeinst om in zijn regio zijn militairen in te zetten, en de economische grootmacht China, dat zich voorlopig alleen maar lijkt te bekommeren om zijn interne groei.

Toen Obama in 2009 de eed aflegde, ging een golf van optimisme door de wereld. Hij zou een einde maken aan de confrontatiepolitiek van de Bush-periode. De wereld zou veel vreedzamer worden. Nu vijf jaar later is van die belofte weinig in huis gekomen. We zitten nu met een conflict waar de twee grote kernmachten in de wereld pal tegenover elkaar staan, en waar voor een van beide, Rusland, essentiële veiligheidsbelangen op het spel staan.

Het gevaar van een verdere escalatie is niet denkbeeldig, zeker nu Rusland zich in een hoek voelt geduwd. Er zal meer nodig zijn dan het overhandigen van een ‘reset’-knop om de wereld, en zeker Europa, weer in rustiger vaarwater te brengen.

(Jan Balliauw is Journalist VRT Nieuws, specialist Internationale betrekkingen.)

 

Meest gelezen