Als studeren een luxe wordt - Bram Roelant

Op het moment dat ik dit stuk schrijf is het duidelijk dat iedereen een mening heeft over de toekomst van ons hoger onderwijs. Na de open brief van VVS met een oproep tot constructieve dialoog van afgelopen zaterdag en de reacties in het parlementair debat, kwamen er maandag verschillende nieuwe voorstellen.
opinie
Opinie

Voka en KVHV

Zo kwam er vanuit de academische wereld het voorstel om via een speciaal fonds de bedrijfswereld te laten meebetalen. Een voorstel dat door VOKA, in een zelfde oproep tot constructieve dialoog tegen de namiddag alweer aan de kant werd geschoven. Ook kwam er van het KVHV  de oproep tot een onderwijs voor de elite. Het feit dat het KVHV deze elite wou creëren op basis van het inschrijvingsgeld en niet op basis van de intellectuele competenties van de student, stootte echter heel wat mensen tegen de borst.

In hetzelfde artikel lieten ze ook weten dat het ‘merkwaardig’ is dat het standpunt van VVS voorlopig zo goed aansluit bij dat van de oppositie. Dus mocht het overkomen dat we over dit onderwerp deels aansluiten bij de oppositie, dan wil ik duidelijk stellen dat dit louter uit sociale overwegingen is, niet uit socialistische.

De studielening

Laat me eerst ingaan op een ander idee dat de laatste dagen geopperd is, dat van de studieleningen. Als het gaat om ondemocratische maatregelen, spant de studielening de kroon. Op papier heeft iedereen een gelijke financiële startsituatie, maar uiteindelijk bepaalt het inkomen van je ouders hoeveel je moet lenen. Studenten uit een lager socio-economisch milieu studeren af met een veel grotere schuld, waardoor het hoger onderwijs de sociale ongelijkheden alleen maar versterkt. Hun situatie na het afstuderen is bij voorbaat al een stuk grimmiger, bijvoorbeeld bij het vinden van een woning of het creëren van die financiële zekerheid die nodig is voor het starten van een gezin.

Maar ook de stelling dat iedereen met een studielening gelijke toegang heeft gaat niet op. Een studie uitgevoerd door het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken toont namelijk aan dat in Nederland 10% van de huidige studentenpopulatie niet zou studeren indien er in Nederland zou gewerkt worden met het leenstelsel! In Nederland komt dit neer op meer dan 60.000 (!) studenten, in Vlaanderen komt dit neer op meer dan 20.000 studenten die nooit zouden starten aan het hoger onderwijs, enkel en alleen omwille van financiële overwegingen. Studieleningen creëren dus een ongelijkheid die gevolgen heeft voor de hele maatschappij.

11.400 euro extra

Volgens sommigen staat een jaar studeren gelijk aan een paar dagen Tomorrowland, in financieel opzicht tenminste. Dit is absoluut niet het geval: het studiegeld is een deel van de kosten die een student maakt. Uit onderzoek van het Centrum voor budgetadvies en budgetonderzoek (CEBUD) blijkt dat een jaar op kot studeren al snel 12.000 euro kost. Dat is voor vrijwel iedereen in Vlaanderen een aanzienlijke kostprijs!

Daar ligt ook de basis van het probleem dat de studentenvertegenwoordigers van Vlaanderen hebben met de huidige discussie. Want er wordt geargumenteerd dat de kwaliteit zal dalen indien er geen extra financiering komt. Die extra financiering kan niet van de overheid komen wegens budgettaire problemen en moet dus door de belangrijkste partner worden betaald: de student.

Maar hoger onderwijs is geen luxe product waar je voor moet bijbetalen als je het kwalitatieve product wil. Een kwalitatief hoger onderwijs is de hoeksteen van een kennismaatschappij en het grootste gevaar is het mislopen van talent. Zowel uit democratische overwegingen als uit louter economische overwegingen is iedere student die het hoger onderwijs succesvol afrondt een overwinning. Hoe meer studenten afstuderen met een diploma hoger onderwijs, hoe beter voor de samenleving. Het verhogen van de studiegelden zal de drempel optrekken en potentiële studenten selecteren op basis van inkomen in plaats van op talent, omdat dit de meest zichtbare kost is voor potentiële studenten en hun ouders.

Het buitenland

Herhaaldelijk worden de studiegelden in omliggende landen gebruikt als argument om de studiegelden te verhogen. Voor alle duidelijkheid: op Nederland na hebben de omliggende landen vergelijkbare of zelfs lagere studiegelden. Vergelijkingen hebben sowieso een beperkt nut, omdat de sociale correcties niet worden meegenomen. In Denemarken bijvoorbeeld betalen studenten geen studiegeld en bedragen de beurzen gemiddeld 750 euro per maand, maar daar hoor je niemand over.

Conclusie

Momenteel biedt Vlaanderen een relatief kwalitatief en toegankelijk hoger onderwijs, maar een besparing op het hoger onderwijs is een degradatie daarvan. De huidige discussie lijkt iedereen te dwingen een keuze te maken tussen kwaliteit of toegankelijkheid, maar de problematiek is complexer en verdient meer onderzoek.

De beslissingen die nu op tafel liggen hebben vergaande consequenties en de potentiële studenten van Vlaanderen verdienen het dat de besluiten over hun toekomst goed zijn onderzocht en afgewogen. Dit is nu niet het geval: de een vergelijkt een jaar studeren met Tomorrowland, de ander ziet een elite op basis van inkomen als een beter alternatief. Ik ben er zeker van dat een discussie over een kwalitatief en toegankelijk hoger onderwijs meer inhoud verdient.

 

(Bram Roelant is voorzitter van VVS, de Vereniging van Vlaamse Studenten; bestuurslid Henk Ophoff schreef mee.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen