Hoe Jan Becaus een wit konijn werd - VDC

“Heer De Wever,’ sprak ik op fluistertoon in het oor (maar zonder lichamelijk contact!) van de N-VA-voorzitter, ‘zijn alle plaatskes al bezet of is er nog ruimte voor een wit konijn?’ ‘Een moer of een rammelaar?’ informeerde Bart De Wever veel te luid naar mijn goesting maar wel goedgemutst. Alles loopt immers op wieltjes voor hem en zijn partij. In Vlaanderen heeft ze de CD&V bij haar nekvel en op federaal vlak zit alles muurvast. Pol Van den Driessche die aan de andere kant van de voorzitter gezeten was in de volle bus die ons naar de partijraad bracht, spitste zijn oren. Als het over seks gaat is de communicatie-adviseur altijd een en al aandacht. Vooraan in de bus had Siegfried Bracke zich van de micro meester gemaakt en zong uit volle borst Vlaamse stapliederen.

Ik dacht even na. De man die via VDC bij de N-VA had gesolliciteerd als rammelaar bestempelen was toch wat oneerbiedig naar mijn mening. ‘Het gaat over de Senaat,’ sprak ik andermaal op gedempte toon en het geslacht van mijn konijn in het midden latend. ‘Normaliter wordt de Pol hier gecoöpteerd senator, en hoe heet die andere Charel ook alweer, ah ja, den Broers uit de Voer’ zwansde de N-VA-leider op volle geluidssterkte, ‘maar we kunnen de Pol altijd nog ne keer overslaan, nietwaar Pol?’ Ik zag hoe Van den Driessche lijkbleek werd en naar de leuning van de stoel voor hem greep, op zoek naar een zakje waarin de reiszieke medemens, enfin, u begrijpt wat ik bedoel.

Kardinaalspurper

Rewind. In de modeste villa van Van Dievel Consulting stond Jan Becaus zichzelf te bewonderen in een manshoge spiegel.
‘Die soutane staat u echt perfect, meneer Becaus’, vleide onze trainee Dinska Bronska hem. Ze had tot laat in de nacht aan haar naaimachine gezeten om de bestelling van onze bezoeker klaar te krijgen.
‘Ik moet toch iets aan mijn gewicht gaan doen,’ monsterde Becaus zijn potbelly die het habijt of de soutane of hoe noemen ze het uniform van een kardinaal deed opbollen.
‘Ach, meneer Becaus,’ kirde Dinska Bronska, ‘ik zie amper verschil tussen u en tussen Vincent Kompany, u bent allebei zo mannelijk!’
Mijn junior partner Brabançonne en ikzelf keken elkaar veelbetekenend aan. Onze trainee had het qua verliefdheid goed vlaggen, dat lag er vingerdik op.
‘En dat kardinaalspurper maakt u superslank!’ imiteerde Brabançonne haar met een hoog stemmetje. Wat hem een verbaasde blik van Becaus en een venijnige tik van Dinska Bronska opleverde.

Verveling

Pause. U bent niet mee. Ik merk het. Het zit zo: zoals te verwachten en te voorspellen was verveelde Jan Becaus zich al een maand na zijn pensionering te pletter. Hij had in ijltempo drie continenten doorkruist om zijn algemene kennis wat bij te spijkeren (want aan een bureau gezeten kent ge de wereld eigenlijk niet, verzekerde hij mij), hij had het hoofdredacteurschap van Kerk & Leven op zich genomen, schreef onder wel dertig schuilnamen reacties op de discussieforums van alle Vlaamse online media, en op die van Le Soir en van het christelijke blad La Croix uit Frankrijk, hij had een opleiding tot duiveluitdrijver gevolgd bij de paters van Tongerlo en bij wijze van meesterproef niet alleen de duivel uitgedreven bij een onlangs gepensioneerde journalist van het Laatste Nieuws, maar diens duivel ook kunstjes geleerd, zoals blaffen naar de maan en kwispelen met de duivelsstaart.

Maar ook dat kon de verveling niet verdrijven. Zodat Jan Becaus op ons aanraden een spoeddoctoraat Theologie had behaald, zich had laten wijden en bij het Vaticaan had gesolliciteerd naar de job van Joseph Léonard, iemand van wie de huidige paus Franciscus maar al te graag zou verlost worden. Jan Becaus zou de eerste kardinaal geworden zijn die ook voor de kerk getrouwd was.

De supercel

Ik zeg dus ‘zou’, want toen kwam er dat zware onweer, toen trok die supercel over de Vlaamse gewesten.
‘Jan,’ had ik hem bezworen, ‘kom morgen maar, het is geen weer om een katholiek door te jagen.’
Maar Jan Becaus had zich niet door bliksem, donder of hagel laten afschrikken en was toch naar onze modeste villa in Heide-Kalmthout gereisd om zijn toekomstige werkkledij aan te passen.

Het vervolg kunt u allicht raden. Gelijk Paulus in zijn tijd door de bliksem werd getroffen en het licht zag, zo werd Jan Becaus door het hemelvuur geraakt toen hij de ketting van de bel van onze fraaie gietijzeren poort vastpakte.

Alreeds snelde Dinska Bronska met veel misbaar naar buiten, zichzelf bekruisend en krijtend dat Becaus het tijdelijke voor het eeuwige had verruild. Ook Brabançonne en ikzelf vreesden nog slechts een verkoolde Becaus aan te treffen onze poort aan te treffen. Maar niets was minder waar. Jan Becaus was nog helemaal intact, lichamelijk althans.

‘Gene kattenpis, die bliksems in de Kempen,’ meer woorden maakte hij niet vuil aan de weerlicht die hem midscheeps had geraakt.

Spreken tegen zijn spiegelbeeld

Maar toen is hij wel beginnen raar doen. Hij begon tegen zichzelf te spreken, tegen zijn spiegelbeeld, tijdens het passen van zijn nieuwe soutane.

‘Ik heb in mijn leven België ingrijpend zien veranderen, van een negentiende-eeuwse unitaire natiestaat tot een federaal land. Maar het werk is bijlange niet af. Door de voortschrijdende federalisering is België geëvolueerd van twee gemeenschappen naar twee democratieën: een Vlaamse en een Franstalige. Elk met haar eigen partijen, media, sociale consensus en politieke instellingen. Een realiteit die versterkt wordt door de tegengestelde visies op het sociaal-economische vlak. Dat is niet alleen onbetaalbaar, het levert ons ook nog eens een torenhoge belastingdruk op en ondergraaft de basis van ons sociale systeem. We hebben nood aan ingrijpende hervormingen. Het is incorrect dat het zwaartepunt na de zesde staatshervorming is verschoven naar de deelstaten. De federale begroting is nog altijd veruit de grootste, sociale zekerheid inbegrepen.’

‘Wat zegt ge Jan?’ vroeg ik hem.
Brabançonne bewoog zijn voorpoot heen en weer voor de ogen van onze gast en klant.
Maar Jan Becaus scheen ons niet te horen of te zien..

‘Vergis u niet. Ik heb wel degelijk een politieke overtuiging. Negenentwintig jaar lang heb ik die beroepshalve voor mezelf gehouden, en ik heb daar nooit een probleem van gemaakt. Ik ben nu met pensioen als journalist. Maar dat wil geenszins zeggen dat ik mij buiten de samenleving plaats. Ik kan en wil een waardevolle bijdrage leveren tot het maatschappelijke debat. Ik ben nu ongebonden. Dat betekent dat ik mij ook actief kan engageren voor de partij die al langer mijn voorkeur wegdraagt. En ik wil mijn politieke mening ook publiek verdedigen. Zoals ik het begrepen heb, wil de nieuwe Senaat vooral nadenken over de politieke structuren van dit land. Ze wil een reflectiekamer zijn, waarin de gemeenschappen zich bezinnen over de institutionele toekomst. Dat is een lovenswaardige opdracht waaraan ik graag wil meewerken.'

Vliegt den Blauwvoet

Maar dat kon ik Bart De Wever moeilijk allemaal op die bus vertellen.
‘Heer De Wever,’ zei ik, met een bemoedigend knikje naar Pol Van den Driessche die er inmiddels als een hoopje ellende bijzat, wijl Siegfried Bracke de bus opzweepte met ‘Vliegt den Blauwvoet, storm op zee!’ ofte ‘Het lied der Vlaamse Zonen’, ‘voor het witte konijn dat ik voor u in petto heb zult u met veel plezier Huub Broers laten vallen.’

‘Louis heeft altijd goeie ideeën,’ bracht Pol Van den Driessche op onsmakelijke wijze met de hand voor de mond uit.
‘Dat wil ik nog wel eens zien!’ zette Bart De Wever zich schrap.
‘Het is een VRT-figuur,’ gaf ik als hint.
‘Alleen als ge Kathleen Cools meebrengt maakt ge kans.’
‘Ik heb veel beter,’ blufte ik.
‘Kaarten op tafel,’ beval De Wever.
Ik grijnsde eens en schoof hem een foto van Rik Torfs toe.
Pol Van den Driessche tastte in paniek naar nog een recipiënt voor enfin soit en dat was toevallig de saccoche van Manuela Van Werde.

Later kon De Wever er wel mee lachen.
‘Dat van Torfs geloofde ik niet,’ vertrouwde hij mij toe, ‘ik dacht echt dat gij Catherine Van Eylen in de aanbieding hadt.’

 

(Louis van Dievel is journalist bij VRT Nieuws en schrijver.)
 

Meest gelezen