Werkgever veroordeeld voor "discriminatie door associatie"

De arbeidsrechtbank van Leuven heeft de uitbater van een fitnesszaak veroordeeld die een van zijn managers ontslagen had vanwege de handicap van zijn jongste kind. "Het is de eerste keer dat een Belgische rechter een uitspraak doet over zogenoemde 'discriminatie door associatie'", zegt het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR). Daarvan is er sprake wanneer iemand gediscrimineerd wordt wegens zijn nauwe band met iemand die door de antidiscriminatiewetgeving beschermd wordt.

De man in kwestie was in 2003 als arbeider bij de zaak begonnen. In 2010 was hij tot verantwoordelijke voor het dagelijkse beheer gepromoveerd. Later dat jaar werd hij vader van een derde kindje, een dochter. Ze bleek een ernstige handicap te hebben, waardoor ze zorgbehoevend zou zijn. Toen de man zijn werkgever daarover inlichtte, werd hij een dag later ontslagen. Van zijn werkgever zou hij te horen gekregen hebben dat hij door de handicap van zijn dochter in de toekomst onvoldoende gemotiveerd zou zijn en geregeld verlof zou moeten opnemen.

De man stapte naar het CGKR, waarop hij en het Centrum de zaak aanhangig maakten bij de arbeidsrechtbank. Ze voerden aan dat het ontslag inging tegen de antidiscriminatiewet: een arbeidscontract beëindigen wegens de handicap van een kind dat ten laste is, is een direct onderscheid op grond van handicap.

"Deze zaak is een schoolvoorbeeld van discriminatie door associatie", luidt het. "Door de discriminatie door de exploitant van de fitnesszaak te erkennen, en zijn voormalige werknemer een schadevergoeding van zes maanden loon en een aanvullende opzegvergoeding toe te kennen, zorgt de arbeidsrechtbank van Leuven niet alleen voor een Belgische primeur. We kunnen er ook een belangrijk signaal in zien: werkgevers die de ouders van zorgbehoevende kinderen discrimineren louter op basis van veronderstellingen en vooroordelen, het kan niet door de beugel", aldus nog het CGKR.

Meest gelezen