Stichter Broeders van Liefde opgegraven voor zaligverklaringsproces
Het opgraven gebeurde in aanwezigheid van gedelegeerden van de drie congregaties, het kerkelijk tribunaal aangevuld met een wetsdokter, de bisschop van Gent en de burgemeester van Lovendegem. Na het verwijderen van de dekplaat van de nis kwam een sterk verweerde loden kist naar boven. In de loden kist bevond zich een kleinere kist met de stoffelijke resten van P.J. Triest die werden opgegraven in 1902. Triest was toen al eens herbegraven en verhuisde van het kerkhof nabij de kerk naar de kloosterbegraafplaats van de Zusters van Liefde.
De stoffelijke resten werden in het mortuarium van gemeente Lovendegem geconserveerd en in een nieuwe kist gelegd. Een aantal relieken werd voorbehouden voor de congregaties en het bisdom. Daarna werd de kist in de kerk van Lovendegem verzegeld en in processie naar de kloosterbegraafplaats gebracht, waar nog een bloemenhulde volgde alvorens Petrus Jozef Triest terug aan zijn graf toe te vertrouwen.