Arabische lente of Arabische herfst? - Jos De Greef

Meer dan vier jaar geleden trokken Arabische jongeren de straat op in een beweging die tal van dictators deed vallen. Nu botsen die omwentelingen op de harde realiteit, bruut geweld en in het beste geval een terugkeer van de "oude orde". Een echte democratie lijkt nog veraf of heeft de Arabische wereld meer tijd nodig?
analyse
Analyse

In december 2010 gebeurde in Tunesië het ondenkbare. Duizenden moegetergde jongeren gingen in de clinch met een decennia oud regime dat uit gewapend beton leek te zijn opgetrokken, maar toch haalden de betogers hun slag thuis. De dictator Zine al-Abidine Ben Ali vertrok en in Tunesië werden vrije verkiezingen gehouden.

Tunesië schakelde het licht aan in de Arabische wereld en ook in Egypte, Libië en Jemen werden tirannen verjaagd; in Marokko en Jordanië dwongen betogers hervormingen af van hun regeringen. Met of zonder machtswissel leken de Arabische regeerders voor het eerst rekening te moeten houden met de verzuchtingen van hun burgers.

Het tijdperk van de corrupte en brutale despoten in het Midden-Oosten leek voorbij nu de staats-propagandamedia verdrongen waren door vrije berichtgeving via satelliet en internet. Met meer sociaaleconomische kansen en vrijheid leek de geest van de Verlichting nu eindelijk ook ten zuiden van de Middellandse Zee aan te slaan. Een nieuwe toekomst leek in het verschiet.

Niet zo snel...

"Optimism is a moral duty", wist de filosoof Karl Popper (1902-1994) al, maar overdreven optimisme is gevaarlijk, zeker in het Midden-Oosten. Vijf jaar later lijkt de Arabische lente op haar limieten gebotst te zijn.

Vrije verkiezingen brachten in Tunesië en Egypte eerst religieuze moslimpartijen (Ennahda en de Moslimbroeders) aan de macht gebracht; hoe had dat ook anders gekund in een maatschappij die erg conservatief is? De nieuwe regeerders bleken al snel weinig competent om de torenhoge economische problemen -die aan de basis lagen van het volksprotest- aan te pakken wat de malaise nog groter maakte.

Bovendien beschouwden de nieuwe machthebbers hun -soms nipte- verkiezingszege als een mandaat om de hele maatschappij naar hun beeld te herscheppen met een sluipende islamisering tot gevolg. De oorspronkelijke betogers van de "Facebook-revoluties" in Sidi Bouzid en Tahrir hadden dat ooit anders gezien en dus raakten die maatschappijen erg snel verdeeld en gepolariseerd in een religieus en een seculier blok.

Het gevolg was nieuw massaal straatprotest in Tunesië en Egypte, deze keer tegen de "nieuwe farao's". In Egypte maakte het leger van die chaos gebruik om moslimbroeder en president Mohammed al-Mursi naar huis te sturen en opnieuw aan de macht te komen. Het kan verkeren en dus is ex-dictator Moebarak nu vrij en zit zijn verkozen opvolger Mursi in de cel.

De zucht naar stabiliteit rolde de rode loper uit voor de "restauratie" van oude regimes elders, zij het met nieuwe mensen. In Tunesië brachten nieuwe verkiezingen de aanhangers van ex-dictator Ben Ali terug aan de macht, dit keer met een democratisch mandaat.

Zo verging het dus de "succesvolle omwentelingen". Elders zoals in Libië leidde het volksprotest tot een burgeroorlog en viel het land uiteen in elkaar bevechtende milities. Syrië wordt al meer dan vier jaar verscheurd door een bloedige oorlog met steeds meer elkaar bestrijdende partijen. Die oorlog heeft ook de deur geopend voor terreurgroepen zoals IS en al-Nusrat, het lokale filiaal van Al Qaeda. De spanningen in het Midden-Oosten passen ook alsmaar meer in een groot conflict tussen Saudi-Arabië en Iran, tussen radicale soennieten en radicale sjiieten.

Groeipijnen of de grote ontgoocheling?

Is de mirage van eens zo veelbelovende volksprotest in de Arabische wereld dan vastgelopen in nieuwe dictaturen of een oceaan van bloed, zeker nu -buiten voortrekker Tunesië- nergens anders een echt stabiel democratisch systeem wortel lijkt te schieten? 

Het Midden-Oosten heeft immers geen democratische traditie en ook veel "nieuwe" politici weten vaak nauwelijks wat dat inhoudt. Dat is meer dan het verdrijven van oude dictators en het houden van vrije verkiezingen; ook vrijheid van media, meningsuiting en religie, het recht op een echte oppositie, gelijke rechten voor mannen en vrouwen en respect voor minderheden horen daarbij en daar zijn we in de Arabische wereld nog lang niet. 

Nu moeten we eerlijk zijn: in Europa bestond die traditie tot voor kort ook niet en is ze slechts geleidelijk met vallen en opstaan gegroeid. De Engelse revolutie (1643-1660) verving de absolute monarchie door de dictatuur van Cromwell. Pas na de Glorious Revolution in 1688 zou de Bill of Rights de eerste echte vrijheden van de Engelse burgers vastleggen. De Franse revoluties  van 1789, 1830 en 1848 leidden tot chaos en bloedvergieten en tot nieuwe dictaturen, niet tot democratie.

De democratische theorieën van John Locke en de Montesquieu bestonden al in de 17e en 18e eeuw, de realiteit zou zich pas in de 19e of 20e eeuw vormen en dan nog het eerst in de Amerikaanse, pas later de Europese geschiedenis. Duitsland en Oostenrijk werden pas na de Tweede Wereldoorlog een democratie, Oost-Europa volgde na 1989 en bij het politieke systeem van EU-lidstaten als Roemenië, Bulgarije en Hongarije kunnen vandaag ook wel wat vraagtekens  geplaatst worden.

Samengevat is het nog te vroeg om te stellen dat het Arabisch volksprotest een historische omwenteling of een gemiste kans zal  zijn. Geduld, tijd en nog veel frustratie zullen dat moeten uitwijzen.

(Jos De Greef is journalist bij VRT Nieuws.)

Meest gelezen