Sociaal overleg flirt met failliet - Fabian Lefevere

Sinds de Zweedse regering uit de startblokken schoot, struikelen we van het ene sociaal conflict in het andere, en de hardheid van het spel is ongezien. Bonden die hun kat sturen naar het sociaal overleg, regeringsleden die er een duivels genoegen in scheppen om de vakbonden te schofferen. Het sociaal overleg – ons veelgeroemde poldermodel – is aan redding toe. Maar wie doet het?
analyse
Analyse

Eigenlijk was het een bizar verhaal in de Tijd. De vakbonden, zo schreef de krant, weigeren sociaal overleg met de regering als Jan Jambon en Alexander De Croo mee aanschuiven voor de sociale onderhandelingen. De boosdoener, zo leerde navraag, zou het FGTB zijn geweest, de Franstalige poot van het ABVV, dat in de loopgraven gekropen is.

Verrassend? Nou, niet echt. De bonden – allemáál – laten geen kans onbenut om hun afschuw voor de regering uit te spreken, tot en met het bekladden van het hoofdkwartier van de MR. Zelfs de gematigde ACV-voorzitter Marc Leemans – voor de duidelijkheid: géén voorstander van geweld - schiet met scherp. Ook al zit CD&V in de regering en zet hij zo Kris Peeters voor schut, die met de bevoegdheden werk en economie zoveel als de minister van Sociaal Overleg is.

Of het verhaal ook waar was? Dat is moeilijk te achterhalen: de bonden ontkennen vlakaf. Maar eigenlijk doet het er niet toe. De reacties achteraf waren zo giftig, zo vingerwijzend en beschuldigend, dat de conclusie voor de hand lijkt te liggen: het sociale overleg zieltoogt. En niemand die dat duidelijker maakte dan Annemie Turtelboom met haar tweet waarin ze de vakbondsleiders “stammenleiders” noemde.

Botsing

Nu betekent het gerommel en de vijandigheid van de voorbije dagen en weken niet noodzakelijk de dood van ons veelgeroemde poldermodel, dat al sinds de Tweede Wereldoorlog de sociale verhoudingen in dit land regelt. Dat zou een al te overhaaste conclusie zijn, althans op dit moment. Zelfs nu er betogingen en stakingsdagen op de agenda staan. Want dat zijn de vakbonden aan zichzelf verplicht. Doen ze het niet, dan maken ze zichzelf helemáál overbodig.

De botsing tussen werkgevers en bonden, met de regering als bemiddelaar, behoort nadrukkelijk bij het democratische spel, als balletjes bij soep. Laat ons daar niet alarmistisch over doen. Ook al in de jaren tachtig organiseerde de legendarische vakbondsleider Georges Debunne militant verzet tegen de besparingsplannen van Martens, in een rol waar – pakweg - Rudy De Leeuw alleen maar van kan dromen.

Tegelijkertijd zijn er wél een pak aanwijzingen voor het failliet van het sociale overleg. Kijk maar naar wat de voorbije jaren gebeurde: keer op keer mislukten de onderhandelingen binnen de Groep van Tien en moest de regering bijspringen om een akkoord te forceren. En ook dat leidde tot héél erg bescheiden resultaten.

Primaat van de politiek

Veel heeft te maken met de historische ontzuiling, het afnemende belang van het middenveld én de nieuwe politieke cultuur die daaruit voortvloeide. Gedaan is de tijd dat de vakbonden konden bepalen wie mee in de coalitie mocht, dat ACV-leider Jef Houthuys da joenk Guy Verhofstadt haast met een vingerknip kon weren, zoals hij deed in 1987, toen de CVP van Martens de te besparingsdriftige liberalen voor de socialisten inruilde.

Ondertussen is een nieuwe politieke generatie opgestaan. Gegangmaakt door Verhofstadt zelf, die al in zijn eerste burgermanifest klaagde over ongrijpbare drukkingsgroepen die het politieke beleid bepaalden. En ondertussen volop in de praktijk gebracht door N-VA.

Die benadert het traditionele middenveld in het algemeen en het ACW in het bijzonder assertief en polariserend, niet zo anders dan haar aanpak van de PS. In overleg met de klassieke drukkingsgroepen ziet de partij kennelijk weinig heil. Met Open VLD weigerde de partij tijdens de regeringsonderhandelingen vlakaf om de vakbonden een stapje tegemoet te komen, door bijvoorbeeld ook de vermogens te belasten. Dat had nochtans veel sociale onrust kunnen voorkomen. Niet dus.

In eigen boezem kijken

Nu hebben de vakbonden dat voor een stuk aan zichzelf te wijten. Ze joegen grote happen van de bevolking tegen zich in het harnas door onoordeelkundige acties, door te pas of te onpas het werk neer te leggen – zie de NMBS – of overduidelijk de hervorming van een slabakkend overheidsbedrijf als de Spoorwegen in de weg te staan. Of door gewoon sociaal overleg te weigeren of zoals nu, veto’s tegen sommige regeringspartijen uit te spreken.

Zo rolden en rollen ze zelf de rode loper uit voor hun tegenstanders. Met veel plezier wordt op de vakbonden ingehakt, en zeker in Vlaanderen is er geen haan die ernaar kraait. Integendeel, hier lijkt dat vooral electoraal succes op te leveren. Ook al omdat vakbonden toch graag met de PS geassocieerd worden.

Zo kan het dat Turtelboom zo’n harde tweet verstuurt, of dat Jo Cornu het NMBS-personeel publiekelijk kapittelt dat het te weinig werkt. Of dat de werkgevers nog ingrijpender maatregelen vragen aan de regering.

Ja dus, het sociale overleg staat aan de rand van het failliet. Het lukt premier Michel niet eens om met de sociale partners een datum af te spreken waarop overlegd kan worden. Het Belgische overlegmodel dreigt vervangen te worden door een model waarin de politiek alles beslist, en naargelang haar samenstelling linksom of rechtsom gaat, ten koste van het compromis. Het overlegmodel is aan redding toe, maar wie zal het redden?

(Fabian Lefevere is eindredacteur van deredactie.be)

Meest gelezen