Lang leve de lijkwade - Kristien Hemmerechts

Sommige mensen vinden het luguber, maar mij geeft het rust. Met ‘het’ bedoel ik het lijstje ‘instructies voor na mijn dood’ dat ik op een vrij prominente plek in mijn woonkamer heb gehangen. ‘We weten het nu,’ zei iemand, ‘haal het weg.’ – ‘Nee, nee,’ antwoordde ik, ‘want misschien ben je het tegen die tijd vergeten.’ Ik weet hoe dat gaat als iemand gestorven is. De nabestaanden lopen erbij als een kip zonder kop, en proberen zich te herinneren wat de overledene wilde dat er met het stoffelijk overschot zou gebeuren. En hoe er afscheid moet worden genomen.

Uiteraard is het absurd dat ik een second wakker lig van wat er met mijn lijk gebeurt. De enige zekerheid die ik heb is dat ik het niet zal weten, en ook niet voelen of beseffen. Après moi le déluge, na mij de zondvloed! En toch stelt die zekerheid mij niet gerust. Als kind kon ik ’s nachts soms de slaap niet vatten bij de gedachte dat ik in een kist zou moeten gaan liggen, en dat die kist in de aarde zou worden gestopt, en dat mijn lichaam in die kist langzaam maar zeker zou wegrotten. Die gruwelijke exit was voor mij een sterk argument om te wensen dat ik nooit geboren was.

Had ik toen maar geweten dat er zoiets moois als crematie bestaat! Sterker zelfs: er hoeft geen kist aan te pas te komen. Je kunt je nabestaanden vriendelijk verzoeken om je in een lijkwade te stoppen en zo te laten cremeren. Hèhè. Op de website van Uitvaart Vlaanderen lees ik daarover: ‘De wade moet vervaardigd zijn uit natuurlijke materialen. Toch mag een lijkwade, net zoals de doodskist, slechts één keer gebruikt worden vanaf het moment dat het met een stoffelijk overschot in contact is gekomen. Het hergebruiken ervan is dus verboden.’ Of katoen onder de noemer ‘natuurlijke materialen’ valt weet ik niet. Nou ja, ik betwijfel of mijn nabestaanden een oud laken uit de kast zullen kunnen nemen om me erin te rollen, en al helemaal zullen ze het niet voor de volgende dode opnieuw kunnen gebruiken. Misschien moet ik zo’n lijkwade maar eens bestellen, bedenk ik hier en nu. In Nederland is er een bedrijfje dat ‘Wikkelgoed’ heet (ik verzin dit niet), en zich in ‘uitvaarttextiel’ specialiseert. Ah, Nederlanders! Als ze niet bestonden, we zouden hen moeten uitvinden. Op de foto’s ziet zo’n lijkwade er best mooi uit. Er ligt een mevrouw in waarvan ik vermoed dat ze niet dood is, maar poseert, maar ze ligt er zo vredig bij, dat het haast reclame lijkt voor een slaapzak. Misschien bestel ik er eentje om in te slapen. En vervolgens kan hij worden gebruikt voor mijn eeuwige slaap.

Blijkbaar is de wetgeving veranderd om tegemoet te komen aan verschillende geloofsovertuigingen, maar vaak kiezen mensen uit ecologische overwegingen voor een lijkwade. Een crematie is natuurlijk niet ecologisch, maar goed, in een vliegtuig stappen is dat ook niet, waarmee ik maar wil zeggen dat wie bij leven ecologische zonden heeft begaan, dat misschien na zijn dood voor een laatste keer mag doen.

Vindt u dit nu luguber? Ik dus niet. Sinds mijn lijstje er hangt én is opgemerkt, kijk ik de toekomst – inclusief mijn dood – opgewekt tegemoet. Alweer iets waar ik me geen zorgen meer over hoef te maken! Want dat ik dood zal gaan, staat vast. Misschien zal ik aan mijn einde komen in een explosie, en blijft er niets van me over om in een lijkwade te stoppen. Ik weet wel dat we niet alles kunnen regelen, maar mijn lijstje blijft lekker hangen.

Meest gelezen