Bourgeois wil nauwere samenwerking met Duitstaligen

Sinds de jongste regionale verkiezingen wordt de Duitstalige gemeenschap geleid door een minister-president van de regionalistische partij ProDG. Die streeft niet naar onafhankelijkheid, maar wel naar meer autonomie rond bijvoorbeeld huisvesting en ruimtelijke ordening. Oliver Paasch wordt wel eens de Duitstalige Bart De Wever genoemd, al stuit dat op protest bij de jonge veertiger. "Er zijn te veel verschillen, in persoonlijkheid, in leeftijd, enzovoort", zei hij in Eupen.

De leider van de Duitstalige gemeenschapsregering kan het goed vinden met Geert Bourgeois en de twee willen de samenwerking dan ook uitbreiden. Het bestaande akkoord tussen beide gemeenschappen, dat voor het laatst werd aangepast in 2001, is volgens hen aan een update toe.

"Onder meer wat onderwijs betreft kunnen we veel van Vlaanderen leren", zei Paasch. "De onderwijshervorming is goed aangepakt onder de vorige regering. Ik ben het idee van een brede eerste graad erg genegen."

Vlaanderen kijkt dan weer met belangstelling naar het systeem van duaal leren bij de buren. "Zij hanteren het Duitse model van leren op de werkvloer," lichtte Bourgeois toe, "met een hoge tewerkstellingsgraad tot gevolg". "Ook rond toerisme en zorg kunnen we onze ervaring delen."

Paasch nodigde Bourgeois tot slot uit om een gezamenlijke ministerraad te houden, een idee dat de Vlaamse minister-president aan zijn collega-ministers gaat voorleggen. De volgende weken bezoekt Geert Bourgeois de andere minister-presidenten: Paul Magnette (PS, Waalse regering), Rudy Demotte (PS, Franse gemeenschap) en Rudi Vervoort (PS, Brussels Hoofdstedelijk Gewest).