Wij mensen zijn 100.000 jaar ouder dan gedacht, en leefden overal in Afrika

Nieuwe vondsten in Marokko tonen aan dat Homo sapiens, de moderne mens, niet 200.000 jaar geleden op de aarde verscheen, maar minstens 300.000 jaar geleden. En dat hij niet enkel in een "tuin van Eden" in Ethiopië leefde, maar toen al verspreid was over het hele continent.
De schedelpan van de Jebel Irhoud-mensen is langwerpiger dan de onze.

In Marokko zijn overblijfselen van Homo sapiens gevonden die gedateerd zijn op 315.000 jaar, dat is ruim 100.000 jaar ouder dan de oudste resten die tot nu toe gevonden waren.De vondst is gedaan in Jebel Irhoud, zo'n 400 kilometer ten zuiden van Rabat.

Het gaat om 16 nieuwe overblijfselen die toebehoorden aan minstens vijf individuen: drie volwassenen, een adolescent en een kind. Eerder, in 1968, waren in Jebel Irhou al zes overblijfselen gevonden van een jong exemplaar van Homo sapiens. Dat werd toen eerst gedateerd op 40.000 jaar oud, later op 160.000 jaar.

Een internationaal team van onderzoekers onder leiding van professor Jean-Jacquers Hublin van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology in Leipzig had echter twijfels bij die datering en begon in 2004 nieuwe opgravingen op de site. Hun bevindingen zijn nu gepubliceerd in twee artikels in "Nature" en staan ook op de voorpagina van het wetenschappelijke tijdschrift.

"We hebben het aantal overblijfselen uit de site van 6 naar 22 gebracht", zei een enthousiaste professor Hublin aan het persagentschap AFP, "en het is nog niet gedaan!".

"Deze ontdekking vertegenwoordigt de oorsprong zelf van onze soort, de oudste Homo sapiens ooit gevonden in Afrika of elders", zei Hublin, die een onderkaak die er gevonden is, "waarschijnlijk de mooiste onderkaak van een Homo sapiens uit Afrika" noemde. 

AFP or licensors

Professor Hublin met een reconstructie van een schedel uit Jebel Irhoud.

315.000 jaar

De overblijfselen zijn gedateerd door Daniel Richter, een expert in geochronologie aan het Max Planck Instituut. Hij gebruikte daarvoor de thermoluminescentiedatering, een bekende techniek die sinds de jaren 80 veel wordt toegepast.

Bij die techniek wordt het materiaal gedateerd aan de hand van de hoeveelheid licht die vrijkomt bij thermische stimulatie. Die hoeveelheid licht geeft weer hoeveel natuurlijke achtergrondstraling en kosmische straling het voorwerp heeft geabsorbeerd sinds het bedolven is geraakt door sedimenten, waarvan het de energie heeft opgeslagen, en laat een betrouwbare datering toe.

Met de thermoluminescentiemethode kwam men aan een datering van 315.000 jaar oud, ruim de helft ouder dan wat tot nog toe gezien werd als de oudste menselijke overblijfselen. Dat waren overblijfselen die Omo I en Omo II genoemd werden, die ontdekt zijn in Omo Kibish in Ethiopië, en die een datering kregen van 195.000 jaar.

Iets jonger waren drie schedels die eveneens in Ethiopië gevonden werden in de buurt van het dorp Herto in de Afar-regio. Die werden gedateerd op 1160.000 jaar oud.

De vindplaats in Jebel Irhoud in Marokko.

"Tuin van Eden in zwart Afrika"

Het feit dat tot nog toe al de oudste resten van de moderne mens in dezelfde streek in Ethiopië gevonden werden, heeft ertoe geleid dat men dacht dat alle mensen afstammen van een populatie die in Oost-Afrika leefde, in een soort "tuin van Eden".

De nieuwe vondsten zetten die theorie volledig op losse schroeven. Niet alleen is het zeker dat er ook in Marokko al zeer vroeg moderne mensen leefden, bij de menselijke overblijfselen zijn ook werktuigen gevonden, meer bepaald schilfers en bewerkte, tweezijdige punten van vuursteen. Die zijn kenmerkend voor wat men de "Middle Stone Age" noemt, een periode uit de Afrikaanse prehistorie.

"We hebben dit type van werktuigen , eveneens gedateerd op 300.000 jaar oud, al gevonden zowat overal in Afrika, zonder dat we wisten wie ze gemaakt kon hebben", zei Daniel Richter. Nu nemen de onderzoekers aan dat men de aanwezigheid van die werktuigen kan verbinden met de aanwezigheid van Homo Sapiens, de moderne mens.

"Zeer zeker voor 300.000 jaar geleden, voor Jebel Irhoud, heeft er al een verspreiding van de voorouders van onze soort plaatsgevonden over heel het Afrikaanse continent", zei Richter. "Heel Afrika heeft deelgenomen aan het proces."

Dat betekent dat zeer verschillende groepen mensachtigen tegelijk geleefd hebben, niet enkel ver van elkaar verwijderd in afgelegen streken, maar mogelijk ook in gebieden die dicht bij elkaar liggen. Het gaat dan om verschillende groepen archaïsche Homo sapiens, de primitievere Homo erectus, de neanderthalers, de denisova-mens en mogelijk ook Homo naledi.

"Er zijn dus gedurende lange tijd verschillende soorten mensen op aarde geweest, die elkaar ontmoet hebben, die samengewoond hebben, die genen uitgewisseld hebben", zei paleo-anthropoloog Antoine Balzeau aan AFP. Balzeau heeft niet meegewerkt aan de ontdekking maar ze wel "erg mooi" noemt. 

"We verwijderen ons hoe langer hoe meer van de lineaire visie op de menselijke evolutie, met een opeenvolging van soorten die de een na de ander komen", zei professor Hublin.

Dubbelzijdige punten uit de Blombos-grot in Zuid-Afrika, uit de Middle Stone Age (foto: Vincent Mourre/Inrap via Wikimedia).

Langwerpige hersenen

Een van de vondsten is een aangezicht, en de onderzoekers zeggen dat het "aangezicht van deze vroege Homo sapiens het gezicht is van iemand die je op de metro zou kunnen ontmoeten". 

Professor Hublin zegt vaak al grappend dat als de mens van Jebel Irhoud een hoed zou dragen, men geen verschil met ons zou kunnen zien. Nochtans is er wel degelijk een verschil: de hersenpan, het ronde deel van de schedel waarin de hersenen zitten, verschilt nog sterk van die van de hedendaagse mensen.

"Wat grootte betreft, zijn de hersenen van de Irhoud-mensen al behoorlijk groot", zei Hublin. "De grootte valt binnen de variatie bij nu levende mensen. De belangrijkste verschillen zitten in de vorm. Het zijn hersenen die veel minder bolvormig zijn, ze zijn langwerpiger. Ook zijn er delen van de hersenen die minder ontwikkeld zijn dan bij de huidige mensen, zoals bijvoorbeeld het cerebellum, een deel van het brein dat onderaan en achteraan ligt."

"Ik denk dat de belangrijkste bijdrage van ons werk is dat het toont dat moderne mensen niet als een soort van Adam verschenen zijn, ineens, en met al de kenmerken van de huidige mensen. Het is een geleidelijk proces, het is een lang proces, en het is een complex proces. En bij de Jebel Irhoud-mensen zien we dat een deel van hun anatomie al zeer dicht aanleunt bij wat we zien in nu levende mensen. Maar andere delen moeten nog een lange evolutionaire weg afleggen, vooral de hersenen."

Professor Jean-Jacques Hublin wijst naar een samengedrukte schedel (Irhoud 10) die nog niet uitgegraven is, op de vindplaats van Jebel Irhoud.

Meest gelezen